Textielketen Landgraaf in financiële problemen
De vakbonden FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond hebben kledingketen Landgraaf vorige week per brief gevraagd om voor woensdag 7 december de ruim 150 werknemers hun achterstallig salaris te betalen. Als dat niet lukt willen de bonden dat Landgraaf faillissement aanvraagt, zodat het UWV de loonbetaling kan overnemen. Volgens de vakbonden begint de tijd te dringen, want bij een faillissement betaalt het UWV werknemers tot maximaal drie maanden achterstallig salaris uit.
Negatieve spiraal
Landgraaf is een kledingformule voor het hele gezin in het lagere segment. De retailer heeft ongeveer 60 filialen in heel Nederland, met name in christelijke gemeentes in Zuid-Holland, Zeeland en Gelderland. Volgens Niels Suijker, bestuurder FNV Bondgenoten, spelen de problemen al langer. “De betalingsproblemen zijn een jaar geleden al begonnen. Het salaris van december 2010 werd in delen uitbetaald. Daarna ging het wat beter, maar in oktober en november zijn er geen salarissen meer uitbetaald. De directeur heeft er nog steeds vertrouwen in dat het wel goed komt. Maar wat ons betreft is er geen redden aan. Van de ooit 90 filialen zijn er nog 60 over. De zomercollectie hing pas in de augustus in de winkels, omdat er eerder geen geld voor was. Dat is niet bevorderlijk voor de omzet. Van 5 filialen is de stroom afgesloten en nog meer filialen hebben een brief gehad van het energiebedrijf. Van sommige winkels is de telefoon een week afgesloten geweest. Het is een negatieve spiraal waar ze niet meer uitkomen.”
Binding
Aanstaande woensdagavond is er een bijeenkomst met zo’n 60 bij de vakbonden aangesloten werknemers van Landgraaf, waar wordt besproken of zij het faillissement willen aanvragen. Suijker: “Veel werknemers werken er al heel lang en zijn heel loyaal. Het is een familiebedrijf met een christelijke achtergrond, waar het personeel een binding mee heeft. Er moet echt een grote meerderheid van de leden achter een faillissementsaanvraag staan. Als er niet genoeg steun is, doen we het niet. Maar ik zou niet weten wat we dan nog wél kunnen doen.”
