Europese kledingarbeiders niet beter af dan Aziatische collega’s
Kledingbedrijven die hun kleding in Europa laten produceren omdat de arbeidsomstandigheden hier beter zouden zijn, moeten zich nog maar eens achter de oren krabben. Uit het nieuwe rapport van Clean Clothes Campaign blijkt dat kledingarbeiders in Oost-Europa en Turkije niet veel beter af zijn dan hun Aziatische collega’s. Clean Clothes Campaign is de internationale tak van de Schone Kleren Campagne.
Geen leefbaar loon
Ook in Oost-Europa ligt het wettelijke minimumloon dat vrouwen uitbetaald krijgen net boven de armoedegrens. Hun loon bedraagt slechts 14 tot 36 procent van een leefbaar loon. Een kledingarbeider in Georgië krijgt bijvoorbeeld 52 euro per maand uitbetaald. Veel vrouwen hebben dan ook nog een tweede baan. Anders dan gedacht zijn misstanden in de kledingindustrie dus echt een wereldwijd probleem.
Foto: Clean Clothes Campaign
Hugo Boss, Zara en H&M
Voor het rapport werden 300 vrouwen uit de kledingindustrie geïnterviewd. De vrouwen werken in Oost-Europa en Turkije en naaien kleding voor onder andere Hugo Boss, Zara, H&M en Benetton. Deze regio wordt voor de kledingindustrie steeds belangrijker, omdat veel bedrijven hij productie tegenwoordig dichterbij hun hoofdkantoor (en klanten) willen laten produceren.
Petitie
Clean Clothes Campaign wil van merken en retailers duidelijke stappen zien. Merken en retailers moeten actief gaan werken aan het mogelijk maken van leefbare lonen, waar ook te wereld. Het loon moet in ieder geval 60 procent omhoog. Dat moet het uitgangspunt zijn bij de berekening van inkoopprijzen. Ruim 50.000 mensen tekenden hiervoor al een petitie.
Lees ook: Welke kledingbedrijven betalen een leefbaar loon?