De controle wordt gehouden naar aanleiding van de geweldsincidenten in mei en juni, waarbij enkele kledingzaken werden beschoten en bestookt met explosieven. Op 30 mei werd kledingzaak Balli Mode beschoten en op 20 juni werd een handgranaat naar de winkel gegooid. Op 1 juli werd een andere zaak, Popsy Fashion, met een explosief bestookt.

Deze incidenten brachten de politie op het spoor van ondergronds bankieren. Bij ondergronds bankieren maken criminelen gebruik van een netwerk van bankiers en koeriers, dat betalingen mogelijk maakt tussen criminelen zonder dat dit administratief te herleiden valt naar de betrokkenen. 

Volgens Het Parool wees het politieonderzoek uit dat de getroffen ondernemingen vooral als ondergrondse banken werkten en de winkels als dekmantel gebruikten. Behalve deze zaken lijken veel meer ‘kledinghandelaren’ in de toren actief te zijn als hawala-bankiers.

Het management van het World Fashion Centre had begin juli al aangekondigd maatregelen te nemen om het groothandelscentrum te zuiveren van banden met ondergronds bankieren.

Bij de actie zijn zowel de recherche, de Belastingdienst, de Arbeidsinspectie, de vreemdelingendienst en de directie van het WFC betrokken. De inval concentreerde zich op Toren 3, waar met name kledingzaken uit het lagere segment gehuisvest zijn.