TOP

Het geheim achter familiebedrijven: Bahlmann in Dordrecht [deel 3] *

Decembermaand, familiemaand. Textilia bezoekt daarom vier familiebedrijven met een lange geschiedenis. Deel 3: Bahlmann mode in Dordrecht. “We knokken er met z'n allen voor.”

“Ik ben heel tevreden over het resultaat van dit jaar. Het is ons beste jaar geweest van de afgelopen vijf.” En de resultaten in die vijf jaar gingen ondanks de economische crisis en dalende consumentenbestedingen ook niet slecht, maar “gestaag omhoog”.

Kees van Buchem (52), derde generatie bij Bahlmann Mode in Dordrecht, weet waar het aan ligt. “Wij knokken er met z´n allen voor. Mijn zus Yvonne en ik zijn een heel goed team, we hebben goede collega’s.”

Aandacht details

Het bedrijf in de oude binnenstad van Dordrecht heeft elf mensen in dienst. Van Buchem besteedt aandacht aan detail. Elke hoek in zijn winkel laat een andere sfeer zien. Er is veel aandacht voor decoratie en sfeer. Hij wijst naar een wand in de winkel met foto’s van vroeger. “Kijk maar hoe vaak we verbouwd hebben. Je moet met je tijd mee blijven gaan.”

Garen en stoffen

Het is 1883 als Bahlmann wordt opgericht door de gelijknamige Duitse familie in confectie. Begonnen met de verkoop van garen en stoffen groeit de winkel al snel uit tot een modehuis met meerdere filialen.

In één van die filialen werkte de opa van Kees. Toen hij in 1920 gevraagd werd om namens de familie Bahlmann de winkels te verkopen, neemt hij zelf het filiaal in Dordrecht over. “Als dank voor zijn inspanningen mocht hij de winkel onder hun naam voorzetten. Bahlmann was toen echt een begrip.”

Niet vanzelfsprekend

De vader van Kees kwam in de zaak werken en bleef er vijftig jaar. Kees zelf kwam in 1986 in de zaak en nam het roer drie jaar later over. Dat hij bij Bahlmann zou werken, is nooit vanzelfsprekend geweest.

“Noch ik of mijn broer of drie zussen had zoiets van, ja, we gaan de zaak in. Ik heb eerst twee jaar de autoschool gedaan maar stond toen voor de keuze: of de autobranche in, terwijl we midden in de oliecrisis van de jaren zeventig zaten, of toch de kleding in.”

Vliegende keep

Kees koos voor het laatste en vertrok voor een jaar naar Engeland waar hij een economische studie volgde. Daarna deed hij werkervaring op in Frankfurt bij een Duitse inkoopcombinatie, werkte in een groot winkelbedrijf in Keulen en bij terugkomst in Nederland bij een modehuis met twaalf filialen.

“Ik was daar echt een vliegende keep. Het was een goede leerschool. Mijn baas daar zei tegen mij: je moet elke dag voor de zaak gaan staan en je dan bedenken hoe ga ik de mensen naar mijn  zaak trekken.”

Zelf doet hij daar van alles aan. “Vroeger kwamen heel veel vaste klanten zo blind naar je toe. Die tijd is voorbij. Dat kleding in je winkel hangt is niet meer genoeg. Je moet verkopen.” 

McDonalds jaloers

Ladies night, een deejay in de zaak, glühwein, een Mini Cooper voor de winkel waar klanten een weekeindje weg mee kunnen winnen. Kees organiseert van alles. “Ik geloof heel erg in marketing”, zegt hij. “Ik vind het ook heel erg leuk om dingen te bedenken. Zo sponsoren wij de komende jaren de rotonde in het centrum. Middenin staat een enorme winkeltas met onze naam erop. Dat vind ik leuk.” Lacht:  “De plaatselijke McDonalds was jaloers op ons.”

Kees ziet de huidige periode dan ook als uitdaging. “Ik zoek constant naar manieren om te vernieuwen, om betere omzet te behalen. Ik bestudeer cijfers, kijk naar welke merken het goed doen en welke minder, waarom dat zo is en zit met ze om de tafel”, vertelt hij enthousiast.

Fabrikant is partner

Naast constante vernieuwingen, verklaart hij een deel van zijn succes aan de inkoopaanpassingen die hij heeft gedaan. “We kopen niet alles meer ver vooraf in. We merken namelijk dat de ‘kortetermijnmerken’ het heel goed doen.” Hij doelt onder andere op Amfitex, Transfer en Please.

“In januari ga ik weer inkopen en vier weken later worden de broeken dan geleverd.” Hoewel het vaker ‘op inkoop gaan’ hem veel tijd kost, loont het wel. “Met de meeste fabrikanten hebben we ook wekelijks contact. Je bent toch partners. We kijken wat goed gaat en wat niet. Halen slow movers er uit.” Met name grotere merken staan wel open voor deze manier van werken, zegt hij. “Voor kleine merken is het veel lastiger om op die manier te werken.  

Blijven verbouwen

Het kantoor van Van Buchem geeft uitzicht op de achterkant van het pand. In 2008 heeft hier een “gigantische verbouwing” plaatsgevonden. Vroeger woonde zijn opa en oma boven de winkel maar toen zijn opa in 1960 overleed kwam het leeg te staan. “Het was een soort museumpje met allemaal originele details, oude lambrisering en zo’n bad op pootjes. Een lifestyle magazine heeft hier nog eens een fotoreportage gemaakt.” 

Het was zonde om niets te doen met al die oppervlakte. Toen de gemeente Dordrecht het wonen boven winkel promootte, is Van Buchem met ze gaan praten. Na wat gesteggel over parkeerplaatsen, zijn er vijftien appartementen boven de winkel gerealiseerd van 90 tot 125 vierkante meter.

Blijven investeren

Ook de winkel zelf werd aangepakt. Een jaar lang heeft Bahlmann in een pand verderop in de straat gezeten. Al met al een miljoeneninvestering, aldus Van Buchem. “En zelfs dit jaar hebben we weer een kleine facelift gedaan met nieuwe wanden, meer poppen en andere verlichting. Winst investeren wij altijd direct weer en dat levert echt wat op.”

Zijn vader ging ook al op die manier te werk. “Al moet je nu meer met je tijd mee, je winkel up-to-date houden.” De collectie is in de loop der jaren ook verjongd. Klanten weggejaagd heeft dat jongere aanbod niet.

Voor de spiegel staat een vrouw van 92, die al jaren haar kleding koopt bij Bahlmann. “Jou ken ik nog hoor”, begroet ze Van Buchem joviaal, terwijl Yvonne haar broek op lengte maakt zodat hij beneden gelijk vermaakt kan worden. De vrouw, die ook een blazer wil kopen, vraagt van Buchem gelijk lachend naar een korting.

Opvolgers?

Zelf heeft Van Buchem vier kinderen: drie dochters en een zoon. Af en toe helpen zij mee in de winkel, om zo een extra zakcentje te verdienen. “Ik betrek ze wel bij de winkel, laat ze proeven hoe het is. Maar weet je, het is een moeilijk verhaal. Je moet echt passie voor dit vak hebben want je bent er dag en nacht mee bezig. Ik vind het gaaf en leuk, zal voorlopig niet stoppen maar ik wil het ze niet opdringen.”

Zelf stond hij in eerste instantie ook niet te popelen om bij zijn vader in de zaak te komen. “Mijn vader zei altijd: ik zou het leuk vinden als één van jullie mij opvolgt maar dan moet je het wel met minimaal honderd procent inzet doen.”

Liever evenementen dan webshop

Van Buchem heeft nooit gedacht dat hij er mee wilde stoppen. Wel heeft hij het openen van een ander filiaal overwogen maar was bang dat het ten kosten zou gaan van Bahlmann in Dordrecht. 

Het is ook één van de redenen dat hij nog geen webshop heeft. “We hebben net een nieuwe website, waar onze merken ook op staan maar ik geloof op dit moment verder niet zo in. Ik steek dat geld liever in de zaak, in de events die we organiseren. Zo trek ik liever nieuwe klanten en behoud ik de relatie met bestaande.”  


Nederland, familiebedrijven-land

Nederland is al eeuwenlang een land van familiebedrijven. Volgens Nyenrode Business Universiteit is het dé dominante ondernemersvorm in ons land. Ongeveer 260.000 bedrijven mogen zich familiebedrijf noemen. Zij zijn verantwoordelijk voor ruim 49% van de werkgelegenheid en bijna 53% van het Bruto Nationaal Product. Nyenrode hanteert de volgende criteria: 

  • Het bedrijf moet voor meer dan vijftig procent in handen zijn van één familie.
  • Het is ook één familie die een beslissende invloed heeft op de bedrijfsstrategie of op opvolgingsbeslissingen
  • Een meerderheid of ten minste twee leden van de ondernemingsleiding zijn afkomstig uit één familie

Familiebedrijven doen het goed, ook in tijden van crisis. Voor komend jaar verwacht de Vereniging Familiebedrijven Nederland een groei van zeven procent. Voorzitter Albert Jan Thomassen noemt als sterke punten van een familiebedrijf onder meer doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheid. Bovendien hebben familiebedrijven geen al te grote financiële risico’s genomen, zegt hij.