TOP

Zeeman zet in op verduurzaming. ‘Goedkoop zijn en goed doen gaan prima samen’

Textielketen Zeeman zet in op de verduurzaming van de bedrijfsvoering en wil daar zo transparant mogelijk over zijn. Inkoop- en mvo-directeur Erica Roolvink en senior buyer Resale en Circularity Mariëlle van Dillen vertellen hoe. “We investeren in duurzame relaties.”

credit beeld Mariëlle van Dillen (l) Erica Roolvink (r): RJR Fotografie

In maart dit jaar hebben jullie een campagne gelanceerd waarin jullie klanten oproepen om kritische vragen over de duurzame strategie direct aan Zeeman te stellen. Hoe moeten we dit voor ons zien?

Erica Roolvink: “Klanten konden hun vragen sowieso al rechtstreeks naar het mvo-team (maatschappelijk verantwoord ondernemen, red.) van Zeeman mailen. Maar sinds de campagne is er ook op de website een permanente vraag- en antwoordpagina ingericht. Hierop kunnen klanten eenvoudig hun vraag delen. Ook kunnen ze meteen zien of die al eerder door iemand gesteld is. Een team van medewerkers beantwoordt iedere vraag zo concreet en eerlijk mogelijk. Inmiddels hebben we meer dan 260 vragen binnengekregen van geïnteresseerde consumenten.”

Wat was de meest gestelde vraag?

ER: “Hoe we zo goedkoop kunnen zijn en toch duurzaam. Maar ook: waar produceren jullie? Dragen jullie niet juist meer bij aan consumptie door kleding te verkopen? Of: zitten er toxische stoffen in jullie kleding? Op alle vragen hebben we eerlijk antwoord gegeven; ook als het niet het meest populaire antwoord is. Bijvoorbeeld dat er nog steeds veel water nodig is voor het produceren van een katoenen T-shirt, ook al gebruiken we steeds vaker biologisch katoen. Maar ook voor het verbouwen van biologische katoen is veel (regen)water nodig. We onderzoeken hoe we het watergebruik verder kunnen verminderen, maar voor nu is dit het eerlijke antwoord.”

Om dan ook maar meteen met de meest gestelde vraag te beginnen: hoe kunnen jullie zo goedkoop zijn zonder dat iemand anders verderop in de keten er een prijs voor betaalt?

ER: “We houden onze bedrijfsvoering simpel en efficiënt, waardoor we onze kosten ook laag kunnen houden. We gebruiken geen overbodig verpakkingsmateriaal waar extra handelingen voor nodig zijn en regelen het transport zo efficiënt mogelijk. Maar het zit ’m ook in de eenvoud van onze ontwerpen. Er is altijd al geïnvesteerd in langetermijnrelaties met leveranciers. Als het moeilijk wordt, beëindigen we de relatie met onze partners niet, maar kijken we hoe we het kunnen oplossen. Zo bouw je duurzame relaties op. We hebben 181 directe leveranciers in negen landen, veelal in Azië en Turkije. Met sommige werken we al samen sinds de oprichting, al meer dan vijftig jaar dus.”

Hoe heeft dit invloed op de lage prijs die jullie bieden?

Mariëlle van Dillen: “Doordat onze relatie gebaseerd is op vertrouwen, weten onze partners wat ze aan ons hebben. We kopen in grote volumes in – ook buiten de seizoenen om – en betalen snel, waardoor onze partners hun kansen en risico’s kunnen spreiden. Ook doen we de toezegging dat we geen prijzen onder de kostprijs onderhandelen. Daarmee bieden we hun zekerheid, stabiliteit en garantie. Zij bieden ons op hun beurt een goede prijs en houden zich aan afspraken op het gebied van eerlijke arbeidsomstandigheden en veiligheid. Zo werken we actief aan gelijkwaardige relaties met onze productiepartners.”

Een deel van jullie leveranciers zitten in lagelonenlanden aan de andere kant van de wereld. Hoe zien jullie erop toe dat bepaalde processen in de productieketen niet door kinderen op straat worden gedaan?

ER: “Onze aanpak focust zich met name op onze directe leveranciers. Hier zit onze grootste invloed. We vragen hen regelmatig om feedback en input om de samenwerking te optimaliseren en misstanden te voorkomen. Maar we realiseren ons ook dat kinderarbeid dieper in de keten kan voorkomen. Het is een stuk lastiger om met zekerheid te zeggen dat daar geen enkele kinderarbeid voorkomt. Om verbetering, juist dieper in de keten, te realiseren, zoeken we aansluiting bij andere projecten en organisaties, bijvoorbeeld bij Unicef in Turkije op het gebied van kinderrechten.

Bovendien zijn we aangesloten bij Fair Wear Foundation en daarmee verbinden we ons ook aan een gedragscode. Fair Wear voert onafhankelijke inspecties uit in onze fabrieken en controleert daarbij op leeftijden en arbeidsomstandigheden. Dit gebeurt op allerlei manieren, bijvoorbeeld door het afnemen van interviews met werknemers buiten de fabrieksdeuren en het controleren van de administratie. Ook wij gaan er regelmatig langs, met inkopers en het mvo-team, om te zien in welke omstandigheden er wordt gewerkt. Zo zijn er meerdere contactmomenten om te zien hoe het eraan toegaat.”

Jullie hanteren een klachtensysteem om misstanden anoniem te kunnen melden. Is hier al eens gebruik van gemaakt?

ER: “Fabrieksmedewerkers van onze directe leveranciers hebben inderdaad de mogelijkheid om misstanden anoniem te melden via een klachtensysteem. Fair Wear controleert op zijn beurt ook hoe wij met deze klachten omgaan. Van de gelegenheid om een klacht te melden is in de afgelopen drie jaar dertien keer gebruikgemaakt. Zo kunnen we er ook echt iets mee doen, bijvoorbeeld door samen met Fair Wear en de betrokken partijen op zoek te gaan naar een oplossing.”

Een minimumvereiste voor eerlijke arbeidsomstandigheden is dat medewerkers een minimumloon betaald krijgen. Dit is vaak niet genoeg om van te leven. Hoe neemt Zeeman daarin verantwoordelijkheid?

ER: “In vijf fabrieken zijn we gestart met een leefbaarloonpilot: in Pakistan, Bangladesh, India en Turkije. Dit betekent dat het loon per land is afgestemd op de koopkracht en genoeg is om in de basisbehoeften te kunnen voorzien. Deze vijf leveranciers produceren 12 procent van ons kleding- en textielassortiment. In die fabrieken wordt het minimumloon aangevuld tot leefbaar loon. Deze aanvulling wordt persoonlijk overhandigd aan de medewerkers zelf, zodat we zeker weten dat het bij de juiste mensen terechtkomt. Fair Wear ziet daar ook extra op toe. Het is onze ambitie om elk jaar vijf fabrieken toe te voegen aan de pilot en dit steeds verder uit te breiden.”

Een andere factoor waardoor jullie zo goedkoop kunnen zijn, is de efficiënte en eenvoudige bedrijfsvoering. Wat doen jullie daarin anders dan andere ketens van dit formaat?
ER: “We richten ons bewust op textielbasics: eenvoudige ontwerpen in tijdloze kleuren die je het hele jaar door kunt blijven verkopen. Dit zijn functionele producten én volume-artikelen waarvoor we de prijs op een verantwoorde manier laag kunnen houden. Bovendien is Zeeman een platte organisatie: we werken met korte lijnen en zijn efficiënt in onze bedrijfs- en logistieke processen. Zo kunnen we veel onnodige schakels weglaten en daarmee ook overbodige kosten. Je zou ons ook gewoon een oer-Hollands bedrijf kunnen noemen: we houden van simpel en no-nonsense. Niet te veel poespas; we doen gewoon ons ding en investeren weinig in marketing. Zo houden we onze verkoopprijzen laag; we steken liever geld in de kwaliteit van onze producten en het verduurzamen van onze bedrijfsvoering.”

Maar weinig betalen voor kleding werkt ook een wegwerpcultuur in de hand: iets wat minder heeft gekost doe je makkelijker van de hand. Hoe past dit in een duurzaam bedrijfsmodel?

ER: “We investeren veel tijd en geld in functionele en kwalitatieve kleding die een lange levensduur heeft. Als je er dan toch afscheid van moet doen, roepen we klanten op om kleding – ook kleding van andere merken – in te leveren in de inzamelbakken in onze winkels. Hiervoor werken we samen met Het Goed: deze stichting verzamelt en sorteert ingezamelde kleding. Wat nog verkoopbaar is, bieden we aan in onze resalewinkels.”

Wat houdt zo’n resalewinkel in?

MvD: “In zes winkels in Nederland en twee winkels in België hebben we een speciale plek ingericht voor het verkopen van het resale-assortiment. Dit bestaat uit tweedehands dames-, baby- en kinderkleding. In 2022 hebben we op die manier al 34.000 kledingstukken verkocht; dat is een mooie eerste stap. We zitten echt nog in een pilotfase en werken er hard aan om het project gestroomlijnd, commercieel en toegankelijker te maken, zodat we het in meer winkels kunnen aanbieden.”

ER: “Met het resaleproject werken we ook aan bewustwording op gedrag. Door mogelijkheden voor het hergebruiken van kleding actief onder de aandacht te brengen bij de consument, hopen we onze klanten ook bewust te maken van het feit dat kleding gescheiden ingezameld moet worden en niet bij het restafval hoort, waar kleding in 55 procent van de gevallen in terechtkomt.”

Hoe voorkomen jullie dat de ingezamelde kleding die niet meer te verkopen is, alsnog op de afvalberg belandt?

MvD: “Onverkoopbare kleding recyclen we tot nieuwe kledingstukken. In samenwerking met een aantal leveranciers ontwikkelen we op dit moment een capsulecollectie. Door afgedankte ingezamelde kleding te vervezelen en te spinnen worden er nieuwe garens gemaakt. Deze garens zijn gebruikt in de nieuwe collectie die dit najaar in de winkels ligt. Dit is nog in de pilotfase, maar het zou mooi zijn als we dit op grotere schaal mogelijk kunnen maken.”

De overheid heeft als doel om Nederland in 2050 op een volledig circulaire economie te laten draaien. Dit vraagt om een visie op het geheel: van de ontwerpfase tot de recyclefase. Hoe zien we dit in jullie aanpak terug?

MvD: “We focussen op levensduur van het kledingstuk en houden er in de ontwerpfase van nieuwe kledingstukken al rekening mee dat het recyclebaar moet zijn. Materiaalblends zijn moeilijk te recyclen dus werken we toe naar het ontwerpen van kledingstukken van monomaterialen. Ook zijn we doorlopend in gesprek met afvalverwerkers en sorteerbedrijven om te onderzoeken hoe we steeds meer van onze kleding in het circulaire systeem kunnen opnemen.”

Zeeman heeft in 2021 een consumentenomzet gehaald van 816,2 miljoen euro. Ondertussen groeien jullie door en openen jullie in Portugal de eerste winkel. Daarmee blijft Zeeman bijdragen aan consumptie en verdient daar ook geld aan. Hoe valt dit te rijmen met een duurzame strategie?

ER: “Juist door de doelgroep te verbreden, kunnen we ook groeien in onze duurzaamheidambities en op grote schaal impact maken. We zetten bewust in op basics van een goede kwaliteit, zodat we de levensduur van onze artikelen kunnen verlengen. Ook proberen we onze klant steeds bewuster te maken van de impact van de productie van kleding, onder andere met het al eerdergenoemde resaleproject. Bovendien doen we weinig aan afprijzen, en communiceren we dit ook duidelijk in de winkel. We doen niet mee aan grote sales zoals Black Friday.”

Zat deze duurzame ambitie er altijd al in bij Zeeman?

ER: “Vanaf de oprichting van Zeeman in 1967 stond zuinigheid aan de basis van het bedrijf. We zijn kostenbewust, zuinig op onze mensen en op onze partners. In de loop der jaren is deze waarde uitgegroeid tot een maatschappelijk kader waarin we niet alleen zuinig zijn op de medewerkers binnen het bedrijf, maar ook op de wereld om ons heen. Duurzaamheid is voor ons niet meer dan logisch omdat het in het hart zit van ons bedrijf.”

Welke boodschap geven jullie mee aan collega-retailers die ook een duurzame transitie willen maken?

ER: “Als je circulair of tweedehands echt groot wilt maken, en dit zo lokaal mogelijk wilt doen, dan moet je met elkaar samenwerken. Zowel met mensen in de productielijn, als met andere retailers en winkeliersverenigingen, en organisaties die zich bezighouden met duurzaamheid. De wereld ziet er anders uit, en we moeten niet proberen het wiel alleen uit te vinden. Ook willen we niet de verwachting wekken dat we alles in één keer goed doen, want er is nog genoeg om aan te werken.”

 

Jan Zeeman opende in 1967 de deuren van zijn eerste winkel in Alphen aan den Rijn. Jaarlijks ontvangt Zeeman zeventig miljoen klanten in ruim dertienhonderd winkels in zeven landen, waarvan 454 in Nederland. In 2012 lanceerde Zeeman zijn webshop in Nederland, in 2016 in België, in 2021 in Frankrijk en in 2022 in Spanje, Oostenrijk en Duitsland. In zes winkels in Nederland en twee in België lanceerde het bedrijf in 2021 het resaleproject in samenwerking met Het Goed. Voor de leefbaarloonpilot werkt Zeeman samen met Schrijvers (bedrijfskleding) en Prénatal.

 

Dit interview verscheen eerder in Textilia magazine.