TOP

‘In Nederland is het moeilijk om als ontwerper te groeien’

Hij is genomineerd voor de prestigieuze Woolmark Prize en won onlangs de eerste Global Denim Award. Wat zijn nu de plannen van mannenmodeontwerper Jonathan Christopher?

De modepers en liefhebbers van high-end mannenmode hebben Jonathan Christopher al een tijd op hun vizier. Zijn shows tijdens Amsterdam Fashion Week krijgen stuk voor stuk jubelende recensies en in oktober 2014 sleept de Rotterdamse ontwerper de eerste Global Denim Award binnen, een prijs waar 10 duizend euro aan is verbonden. Nu is Christopher in de race voor de internationale Woolmark Prize in de categorie mannen, die in januari 2016 in Florence wordt uitgereikt. Textilia sprak hem onlangs tijdens de persdagen bij zijn PR-bureau Ivy Lee.

Allereerst nog gefeliciteerd met je nominatie voor de Woolmark Prize!

“Dankjewel! Ik wist het al een tijdje voordat het officieel bekend werd, maar ik was – en ben – wel echt superblij! Het is een grote eer, omdat het zo’n prestigieuze en internationale prijs is. Ik werk veel met wol en hou er ook echt van, dus wat dat betreft past het wel goed bij mijn werk. Ik kende de andere Nederlandse genomineerde, Nana van Blaaderen, nog niet echt, maar zij is ook heel erg goed.”

Heb je wat aan dit soort awards?

“Zeker wel, in de zin dat ze je internationale bekendheid geven en natuurlijk een erkenning van je werk zijn. Als er een geldprijs aan verbonden is, dan is het natuurlijk helemaal prettig. Dat heb je ook echt nodig om je collecties te blijven ontwikkelen, want anders red je het niet. Een mode-event als Amsterdam Fashion Week is leuk, maar wat heb je er echt aan? De orders lopen daarna niet binnen en bovendien moet je alles zelf betalen.”

Dus je loopt nog niet binnen, ondanks alle lof?

“Helaas niet! Het blijft struggelen. Een eigen collectie ontwikkelen kost niet alleen veel geld qua materialen, maar ook veel tijd, waarin je geen andere klussen kan doen. De afgelopen tijd heb ik bijna fulltime als designer bij Lagerfeld gewerkt. Deels voor de ervaring, maar ook deels om weer genoeg geld te verdienen voor mijn eigen collectie. Het probleem is dat je het moeilijk kunt combineren, omdat werken voor een merk meestal ook meer dan fulltime is.”

Komt er wel weer een nieuwe collectie?

“Ja, ik ben nu bezig met mijn wintercollectie 2015/2016. Redelijk laat ja, maar ik had er simpelweg geen tijd voor. Ik wil ook geen concessies doen qua materialen en productie. Ik maak liever minder stuks en in mijn eigen tijd, dan dat ik iets afraffel.”

Kun je in Nederland nog genoeg groeien?

“Lastig. Wat ik jammer vind, is dat het moeilijk is om hier te blijven produceren. Ik doe dat nu nog wel, maar vind de kwaliteit niet altijd even goed meer. De maakindustrie is in Nederland aan het verdwijnen, waardoor je genoodzaakt bent om naar het buitenland te gaan. Vooral op het gebied van leer kun je beter in Italië zijn. Daarnaast is het aantal winkels dat mijn kleding kan verkopen in Nederland beperkt. Ik maak nu eenmaal high-end collecties, met jassen van rond de 2000 euro. Er zijn in Nederland maar een paar winkels waar dat past en dan moet je ook nog concurreren met andere kleine labels.”

Wat is dan nu het plan?

“Ik ga aan de slag bij Energie, het bekende Italiaanse jeanslabel, dat heel populair was in de jaren ’90 en ik nu nieuw leven in mag blazen. Over twee weken ga ik naar China om de huidige productie te bekijken. Dat is zo’n grote uitdaging, daar kan ik eigenlijk geen ‘nee’ tegen zeggen. Ik krijg daar alle vrijheid en dat is vrij uitzonderlijk. Maar ik zal altijd wel met mijn eigen designs bezig blijven.”