TOP

Oger kleedt medewerkers van uitvaartcentra Yarden

De uitvaartmedewerkers van de 60 begraafplaatsen en crematoria van Yarden zijn vanaf 3 januari 2011 volledig in het nieuw gestoken. Een compleet nieuwe kledinglijn, ontworpen door Martijn Lusink (Oger), wordt de komende weken bij alle medewerkers afgeleverd.

In totaal gaat het om tien nieuwe kledingcombinaties. Een traject waarbij ongeveer 800 medewerkers van Yarden zijn opgemeten en gerestyled. De pakken zijn uit ruim 11.000 meter stof vervaardigd. Peter van Wageningen, directievoorzitter Yarden Uitvaartorganisatie: “De nieuwe kledinglijn moest een eigentijds design krijgen, dat prettig draagt en waarin het ‘unieke’ duidelijk is terug te zien.

Na een uitgebreide selectieprocedure viel afgelopen zomer de keuze op Oger Corporate Fashion, de bedrijfskledingtak van modezaak Oger. Voor een op maat gemaakt pak geldt namelijk hetzelfde als voor een uitvaart: een uniek karakter en hoogwaardige kwaliteit. “De stoffen zijn van hoge kwaliteit en dragen heel comfortabel. De diepbruine bedrijfskleding oogt op het eerste gezicht ingetogen, maar al snel zie  je er allerlei leuke, creatieve details in verscholen. En dat maakt de kleding heel uniek, wat naadloos aansluit op onze missie en stijl: iedere uitvaart uniek.”

Voor Oger was deze opdracht echt een uitdaging. Inkoop- en creatief directeur Martijn Lusink: “We hadden nooit eerder een uitvaartorganisatie gekleed. Je denkt al snel aan stemmig en saai, maar Yarden gaf direct aan dat ze dat juist niet wilde. Sterker, we kregen heel veel creatieve vrijheid, veel meer dan we van bedrijven gewend zijn. Daarom vinden we deze kledinglijn de meest uitdagende die we ontwikkeld hebben. De creatieve details vind je bijvoorbeeld in de voering, of het gebruik van satijn in het damesgiletje, waar heel subtiel de ‘Y’ van Yarden terugkomt. ‘Ook kun je het borstzakje naar buiten vouwen tot een pochetje, waarop de Yarden-basiskleuren terugkomen; dat oogt meteen vrolijker. Zo leent de kleding zich ook goed voor minder ingetogen uitvaarten.”