TOP

Nederlandse moderetailers kritisch op onderzoek uitbuiting textielwerkers

In het dinsdag verschenen onderzoek Uitgekleed/Aangekleed van de Schone Kleren Campagne worden tal van Nederlandse modemerken, waaronder WE Fashion en Scotch & Soda, gelinkt aan fabrieken in India waar de lonen te laag zijn en de arbeidsomstandigheden slecht. Onterecht, zeggen de merken zelf.

Zo laat Scotch & Soda in een schriftelijke reactie weten: “In de betreffende fabriek in Kovilambakkam heeft Scotch & Soda nooit kleding laten maken. Dit is gebleken uit eigen onderzoek nadat wij door Schone Kleren Campagne (SKC) werden geconfronteerd met deze informatie. Scotch & Soda heeft dit aan SKC laten weten en betreurt het dat haar naam niet uit het rapport is verwijderd.” Een woordvoerder voegt daar aan toe: “Sotch & Soda vindt het onterecht dat het in verband is gebracht met één van de onderzochte fabrieken.”

‘Aanpak benoemde probleem moeilijk’

Ook CoolCat kan zich niet vinden in het rapport dat SKC samen met de Landelijke India Werkgroep uitbracht. Dit bedrijf wil eveneens alleen schriftelijk reageren. Het stelt: “Er werd in de afgelopen jaren minder dan 0,1procent van de collectie van CoolCat in India geproduceerd. De fabrieken van onze leveranciers komen qua werknemers aantallen, regio in India en omschrijving

niet overeen met ‘fabriek 4’ uit het onderzoek, waarvan wij de naam niet hebben ontvangen. Wij kunnen de fabriek uit dit onderzoek daardoor niet identificeren. Daarom is het moeilijk om de benoemde problemen te verifiëren en aan te pakken.”

SKC bezocht voor het onderzoek tien fabrieken en interviewde 150 fabrieksarbeiders. Tara Scally van de Schone Kleren Campagne was zelf nauw betrokken wij het onderzoek en zegt dat het allemaal grondig is uitgezocht. Naast Coolcat en Scotch & Soda worden ook C&A, G Star, McGregor, MEXX,  Suitsupply, The Sting (Mills Brothers, Hallinger) en WE Fashion genoemd. Alle genoemde merken zijn voorafgaand aan de publicatie op de hoogte gebracht van de resultaten. “Voor niemand was het dus een verrassing”, vertelt Scally.

De conclusie van het onderzoek liegt er niet om: “De arbeidsomstandigheden in fabrieken in India waar Nederlandse kledingmerken worden gemaakt zijn ronduit slecht.” Met name de lage lonen springen er uit. Volgens SCK verdient “niemand een leefbaar loon”. Ruim een derde van de werknemers krijgt niet eens het minimumloon.

100 euro per maand

Asia Floor Wage, een internationaal samenwerkingsverband van vakbonden en arbeidsrechtactivisten, noemt 256 euro een leefbaar loon. Een derde van de arbeiders in het onderzoek verdient 100 euro per maand. Het lukt hen niet hier een gezin van te onderhouden aldus SCK. Met name vrouwen verdienen slecht.

WE Fashion reageert in het onderzoek al door te zeggen dan 30 procent van de  toeleveranciers in India worden gecontroleerd door SA8000 (Social Accountability International ) en de overige 70 procent door BSCI (Business Social Compliance Initiative). De gedragscode van BSCI zegt dat arbeiders een loon moeten ontvangen dat “zou moeten voorzien in de basisbehoeften van arbeiders en hun gezin”.

Verdere stappen in verduurzaming

Volgens WE Fashion betalen hun toeleveranciers in India meer dan het leefbaar loon criterium van SAI (controleorganisatie van SA8000). Het bedrijf deed in 2014 een eigen onderzoek waaruit bleek dat haar leveranciers meer dan het minimumloon betalen. Volgens het bedrijf blijkt dit ook uit het gemiddelde loon dat uit dit onderzoek komt, dat hoger is dan het minimumloon.

Een woordvoerder wil daar nu niets anders aan toevoegen dan dat het deze zomer nog het Convenant Duurzame Kleding en Textiel heeft ondertekend. “Wij geloven dat deze multi-stakeholder samenwerking ons gaat helpen om verdere stappen in verduurzaming te zetten. Wij staan als bedrijf geheel achter het idee om gezamenlijk te werken aan verbetering in de keten, en hebben onder het Plan van Aanpak actief deelgenomen aan oa. de werkgroepen Leefbaar Loon, Sociale Dialoog en Kinderarbeid.“

C&A stuurt ook, gevraagd naar een reactie op het rapport, een uitgebreide e-mail met alles codes en convenanten waar ze deel van uitmaken. De lijsten van de bedrijven zijn zo omvangrijk en uitgebreid dat het bijna onmogelijk lijkt dat ze alsnog in één adem worden genoemd met uitbuiting van fabrieksarbeiders in kledingfabrieken.“Lid zijn van organisaties en belangengroepen en het ondertekenen van gedragsodes is dus niet genoeg”, oordeelt Scally van SKC. “Kennelijk is winst voor deze bedrijven altijd nog belangrijker.

Concreet plan

Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep roept de kledingbedrijven daarom op een “concreet plan te maken voor een leefbaar loon voor alle arbeiders” en “dat hun inkoopprijs het voor leveranciers mogelijk maakt een leefbaar loon te betalen. De overheid moet stevige afspraken met alle kledingbedrijven maken dat dit ook gebeurt en er voor zorgen dat productielocaties openbaar worden gemaakt”. Scally van SCK pleit daarnaast voor openheid en transparantie.

 

G-Star is volgens haar een bedrijf dat al heel goede stappen neemt in die richting. “Zo staan hun productielocaties online.” C&A heeft al te kennen gegeven “er alles aan te doen om de mensenrechten voor iedereen die deel uitmaakt van ons bedrijf te respecteren”. Het bedrijf zegt al procedures in gang te hebben gezet om de thema’s loon, overuren, opvangfaciliteiten voor kinderen van fabrieksarbeiders op de kaart te zetten.

Scally begrijpt dat bedrijven er niet allemaal even blij mee zijn dat ze in het onderzoek genoemd worden. “De een reageert ontkennend, anderen willen juist meewerken. We doen dit ook echt niet om die bedrijven lastig te vallen maar we doen dit zodat de arbeiders in die textielfabrieken betere en eerlijke arbeidsvoorwaarden krijgen.”

 

Beeld: Fabrics For Freedom, Flickr, Creativecommons