Waarom ben je begonnen met Blouson Noir?

“Voordat ik Blouson Noir begon, heb ik twee jaar een bedrijf in maatpakken gehad en ik miste daarin een stuk creativiteit. Daarom heb ik op een gegeven moment besloten om confectie te gaan maken in plaats van maatwerk. Ik heb gekozen voor jassen, omdat de jas naar mijn idee het meeste toonaangevende kledingstuk is; iedereen draagt er een. En ik heb zelf een voorliefde voor de klassieke overjas, maar ik kon er geen een vinden dat helemaal naar mijn eigen smaak was. Dus ben ik ze zelf gaan ontwerpen en produceren. De herfst/winter 2016-2017-collectie, die nu in de winkels hangt, is onze eerste levering en bestaat uit vier modellen: The Bob, The Paul, The Steve en The Tom.”

Wat maakt de jassen zo bijzonder?

“Bij overjassen zie je vaak veel tierelantijntjes, zoals sierknopen en de borstzakken. Dat vind ik al gauw teveel. De schoonheid zit ‘m bij mij in het minimalistische, hoe strakker en simpeler, hoe mooier ik iets vind. Zo zitten op onze jassen geen borstzakken, geen sierknopen en alle zakken zijn in de zijnaden verwerkt; het is eigenlijk bijna een silhouet waar je naar kijkt. En qua fit heb ik gekozen voor een pasvorm die tussen slim fit en regular fit. Het moet niet te strak zitten maar ik vind wijd ook niet zo mooi. Ook vallen onze jassen – bij een lengte van 1.80 – op de knie. Dat zie je niet veel. De meeste overjassen van nu vallen tussen de heup en de knie, terwijl in de jaren vijftig veel mannenjassen zelfs tot aan de enkels kwamen. Ik vind dat heel tof, het kleedt ook heel mooi af maar dat zou echt een te grote shock zijn. Daarnaast vallen de mouwen van onze jassen iets langer waardoor een man van 1.90 deze ook zonder problemen kan dragen.”

De nozems uit de jaren vijftig zijn je inspiratiebron voor deze collectie. Wat vind je zo fascinerend aan deze subcultuur?

“Op een of andere manier herken ik mezelf in dat eigenzinnige van de Nozems; het trekken van je eigen plan. Je zou kunnen zeggen dat de jonge, ambitieuze ondernemers zoals ik de nozems van deze tijd zijn. Ook wij bewandelen ons eigen pad zonder ons te veel aan te trekken van de heersende conventies.”

Foto’s: Winter Vanderbrink

Wat doen jullie verder aan marketing en dergelijke?

“Voor de herfst/wintercollectie hebben we een korte film gemaakt, gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de ‘bounty hunter’ Domino Harvey. In de film draagt zij telkens wanneer ze een man heeft gepakt, zijn jas als trofee. Om die film heen hebben we een première georganiseerd in de ETQ winkel, wat een groot succes was. Daarnaast besteden we veel aandacht aan onze campagnes door middel van goede fotografie en styling; zo hebben we voor huidig seizoen met stylist Jos van Heel en fotografen Winter Vanderbrink gewerkt.”  

Heb je al verkooppunten?

“Momenteel hebben we vijf verkooppunten in Nederland: etq store in Amsterdam, Humanoid in Arnhem, ANSH64 in Rotterdam, Hunting Ensemble in Den Bosch en Uptown in Den Haag. Ik heb dagenlang met de jassen in de achterbak door het land gereden en deze winkels wilden mijn jassen in hun schappen leggen. En daar zijn we erg blij mee, want het zijn stuk voor stuk erg mooie winkels. Daarnaast hebben we een eigen webshop.”

Hoe zit het met je internationale ambities?

“Die heb ik zeker. Voor komend seizoen werk ik met een agentschap die mijn verkoop doet in de Benelux. En dat heeft geleid dat we vanaf volgend seizoen ook in een winkel; in Antwerpen liggen en dus in feite al internationaal te koop zijn. Uiteindelijk zou ik graag op de Pitti Uomo willen staan, maar daar hebben we nu de middelen niet voor.”