TOP

Hoe gaat het met Circle of Gentlemen? [interview]*

Als een van de weinige Nederlandse mannenmodemerken stond Circle of Gentlemen op de afgelopen editie van de Pitti Uomo. Waarom en wat heeft het opgeleverd?

Waarom staan jullie op de Pitti?

Michael Redda, international sales director: “Ten eerste hebben we een hele goede plek in het grootste paviljoen, naast merken als Brunello Cucinelli en Dielmar. Dat is het resultaat van twee jaar lobbyen en schuiven van plek, want het is niet makkelijk om hier de positie te krijgen die je graag wil. Dat is ook goed, want daardoor blijft het niveau van de beurs hoog. De kwaliteit van de merken op de Pitti is wat mij betreft nu sowieso op een topniveau, het is goed om daar tussen te staan. ”

Levert het jullie ook wat op?

“Zeker. We hebben bijvoorbeeld net een showroom geopend in Kopenhagen, de Pitti heeft daar wel aan meegeholpen. Onze agent daar profiteert ervan dat mensen ons en de collectie van de Pitti kennen. Daarnaast is de Pitti misschien niet meer een beurs waar veel orders worden geschreven, maar het is wel een belangrijke ontmoetingsplek. Er wordt van banen gewisseld, er worden deals gesloten. Op de beursvloer en daarbuiten gebeurt genoeg.”

Waarom denken jullie dat veel merken de beurs links laten liggen?

“Dat kunnen allerlei verschillende redenen zijn, van een gebrek aan liquide middelen tot een behoefte aan het bereiken van een ander publiek, bijvoorbeeld door het organiseren van shows. Maar vooralsnog werkt de Pitti voor ons wel goed.”

Zijn er ook nog Nederlandse klanten?

Toine Artz, sales manager Nederland: “Ja hoor, we hebben in Nederland 115 klanten, waarvan ongeveer een kwart op de beurs langskomt. Dat vind ik zelf niet slecht, al waren dat er vroeger wel meer. In de winter zijn het er ook meer, omdat de druk tijdens de sale-periode er toch voor zorgt dat ondernemers liever in de zaak blijven. Maar de winkels die wel komen, zijn ook vaak de beste zaken en voor ons dus zeker belangrijk. Met de andere internationale beurzen erbij tref je toch al snel zo’n vijftig procent van je klanten.”

Worden er dan ook concrete afspraken gemaakt?

“In principe zitten we redelijk vol qua winkels in Nederland, al hebben we natuurlijk nog wel wat wensklanten. Maar je ziet wel dat bestaande klanten het ook prettig vinden om eerst de collectie op de beurs te zien, voordat ze naar de showroom komen. Omdat het toch een beetje een ongeschreven regel is dat in de showroom wel direct deals worden gesloten.”

Wat zijn de internationale plannen?

Redda: “De UK groeit hard, Scandinavië is dus net opgezet. Nu willen we ons graag richten op de VS en Duitsland, wat ons betreft de twee interessantste markten waar je snel kan groeien. We zijn nu net begonnen met het warenhuis Breuninger, een soort Duitse Bijenkorf met dertien filialen. Daar zijn we heel blij mee. Op Zuid-Europa richten we ons iets minder, omdat het qua overhemden en kostuums daar vaak echt high-end is of juist ‘3 voor de prijs van 1’ is. Daarnaast is zakendoen met klanten in Frankrijk en Italië vaak een stuk spannender qua betalingen.”

Hoe ziet de collectie van 2016 eruit?

“In de zomercollectie van 2016 hebben we een thema rond vier steden: Havana, Londen, Miami en Portefino. Onze kleuren voor volgend jaar geven een gevoel dat bij bepaalde steden past. Bij Havana horen camel en tabakskleuren, bij Miami wat lichtere en roze tinten. Maar je ziet het ook terug in de materialen, zo hebben we een lichtgewicht wol jasje in de Londen-collectie. We hebben sowieso veel luxe, luchtige materialen zoals een wol-zijde combinatie en fil coupés. In vergelijking met vorige collecties is deze zomercollectie misschien iets rustiger, met minder prints. Het is wat luxer en subtieler geworden.”