TOP

Close-up: Peter van Rhoon van Code Magazine [Interview]*

In de rubriek Close-up zitten we op de huid van een modeprofessional. Deze keer: Peter van Rhoon, hoofdredacteur en uitgever van mannenmodeblad Code Magazine.

Wanneer begon bij jou de liefde voor mode?

“Dat is niet één concreet moment geweest. Op mijn 5de verhuisde ik van Curaçao naar een dorp in Zeeland. In die tijd was je daar nog redelijk afgesloten van de rest van Nederland. Als mannetje van 13 had ik een vriendje in Rotterdam met wie ik samen winkelde. Dan kochten we bijvoorbeeld Kappa-truien, die toen helemaal in waren. Op mijn 18de kocht ik mijn eerste designerjasje. Van Dirk Bikkemberg. Ik vond kleding om de een of andere reden toen al belangrijk.”

Las je toen ook al modebladen?

“Dat begon op mijn 16de. Engelse magazines als Arena en Face Magazine brachten briljante fotografie, styling en journalistiek en waren een connectie naar een grotere wereld. Dutch vond ik een geweldig Nederlands magazine met vernieuwende fotografie.”

Je hebt geen journalistiek of mode gestudeerd. Waarom niet?

“Ik zag het niet zitten om vijf dagen per week naar school te moeten. Aan de universiteit heb ik me ingeschreven voor internationale betrekkingen en organisatiewetenschappen; dan kon ik twee maanden keihard studeren en werken, om vervolgens vier maanden op reis te gaan. Want ik moest en zou reizen.”

Waar kwam die reisdrang vandaan?

“Als je van Curaçao in een Zeeuws dorp belandt, voel je je al snel anders dan de anderen. Ik las veel en had altijd de behoefte meer van de wereld te zien. Mijn eerste lange reis was met de Trans-Siberië expres naar Rusland. Het was nog de tijd van het IJzeren Gordijn. In de jaren daarna ben ik overal geweest, van Colombia tot Jemen en van Congo tot Ladakh. Het moesten wel altijd spannende bestemmingen zijn, anders vond ik er niets aan.”

Je noemt jezelf nog steeds een outsider. Waarom?

“Als journalist ben je per definitie een outsider. Ik heb geen mode-opleiding gevolgd noch in een winkel gewerkt. Maar ik kan wel goed observeren en analyseren en die observaties vertalen in een relevant product.” 

Wanneer ben je gaan schrijven?

“Aan het einde van mijn studie begon ik te schrijven over reizen en mijn andere liefde: snowboarden. Daarvan heb ik een paar jaar kunnen leven. In 1998 besloot ik een eigen magazine over surfen, snow- en skateboarden, muziek en streetculture op te zetten, Reload. Acht jaar en verschillende projecten later volgde mannenmodetijdschrift Code Magazine. Reload is na veertien jaar in 2012 ten onder gegaan. Dat was minder pijnlijk dan het klinkt. Het was gewoon over.”

Waarin ben jij goed?

“Creatieve teams samenstellen en verbinding leggen tussen doelstelling en middelen. Strategisch nadenken over creativiteit. Daarom groeit Code in deze turbulente periode waarin bestaande businessmodellen op de schop gaan. En ik kan inmiddels vrij goed overbrengen waarom creatieve kwaliteit belangrijk is.”

Wie bewonder je?

“Bewonderen is niet het goede woord. Wat mode als segment voor mij boeiend maakt, is dat er zoveel unieke mensen in werken die intelligent en getalenteerd zijn. Dat varieert van een Sam Lambert van modecollectief Art Comes First, tot Remco de Nijs van G-star. Remco vind ik  een goed voorbeeld van iemand die zowel creatief als commercieel sterk is. Maar mijn vriendin Mariëtte Hoitink (van mode-bemiddelingsbureau HTNK, red.) vind ik ook fenomenaal goed. Zij is als geen ander in staat om mensen met elkaar te verbinden. Met haar ideeën over samenwerking en unieke projecten is ze een echte vernieuwer. Gelukkig kunnen we het erg goed niet over werk hebben.” 

Wat is je favoriete winkel?

“De meest interessante winkel wat mij betreft is L’eclaireur in Parijs, waar je met personeel gesprekken kunt voeren over kleding en trends, maar ook over kunst en filosofie. Typisch Frans, zou je kunnen zeggen. En in Nederland is Look Out in de Utrechtsestraat in Amsterdam een zaak met een leuke, originele selectie van merken. Romeyn Tailors, een paar deuren verderop, heeft een unieke tweede verdieping.”

Ga je veel naar modebeurzen?

“Absoluut. Beurzen zijn een bron van inspiratie. Ik ken geen plek waar je in twee of drie dagen zoveel kwalitatieve gesprekken voert. Die hele discussie over het belang van beurzen vind ik vreemd. Het feit dat je een paar dagen lang iedereen uit de business bij elkaar hebt en op een informele manier kunt ontmoeten, is heel waardevol. Ik denk ook dat iedere retailer in Nederland met zijn personeel naar Modefabriek moet.”