TOP

50 jaar WFC: het World Fashion Centre kijkt verder dan alleen mode [interview]

Een mijlpaal. Vijftig jaar World Fashion Centre. En het gaat goed met het mode-inkoopcentrum, aldus directeur Marianne van der Linden. “We hebben de centrale hal gerenoveerd, een nieuwe website ontwikkeld en werken hard aan het samenbrengen van modeondernemers in het WFC. Het plan voor de komende vijftig jaar is uitgezet en we hebben er zin in!”

Het 50-jarige jubileum van het World Fashion Centre (WFC) werd vorige maand gevierd met een persbijeenkomst en lancering van een koffietafelboek. Managing director Marianne van der Linden blikt terug: “Wat een positieve vibe. Het feest, de reactie van ondernemers, de nieuwe look van de hal, onze toekomstplannen én een geweldig koffietafelboek. Daar ben ik bijzonder trots op. Het is een heerlijkheid om in te kijken en te lezen over vijftig jaar WFC. Hoe het allemaal begon aan de grachten, de eerste huurders en hoe die van vader op zoon zijn overgegaan. Met prachtige foto’s van Reinier van der Aart.”

Ook spreekt ze tijdens het interview trots over de metamorfose die eindelijk is ingezet. Zowel betreft invulling van het inkoopcentrum als het interieur. “In de meeste torens zijn nu alle verdiepingen gerenoveerd. Een andere wens van de huurders was de aanpak van de centrale hal. Die hebben we in fasen aangepast waarbij ook de gehele buitenbordes zijn vervangen. De volgende fase is de achteringang.”

De komst van niet-modeleveranciers in het WFC is niet onopgemerkt gebleven. Vanwaar de inbreng van andere bedrijven?

“We hebben al lang de wens om de fashion huurders meer te centreren en van het WFC een verbindend centrum te maken. Dit betekent ook het aantrekken van huurders die niet letterlijk mode-gerelateerd zijn. De bedrijven op enkele verdiepingen van toren 2 zijn ondersteunend, zoals een marketing- en PR-bureau en een websiteontwikkelaar. Een goede combinatie met modehuurders. Zij kunnen nu gemakkelijk gebruik maken van deze ‘in-huis’ services.”

Mode blijft dus wel de verbindende factor?

Alle bedrijven in het WFC zijn mode-gerelateerd, maar in de breedste zin van het woord. Naast de dienstverleners heeft bijvoorbeeld ook AMFI haar intrede gedaan en in toren 1 zijn er kleinere creatieve werkruimtes en ateliers, zoals die van modeontwerper Bas Kosters. Waar ik ook erg trots op ben: de openheid. Er is ruimte om te loungen, te vergaderen, lunchen of een klein evenement te organiseren.”

De focus lag een aantal jaar geleden op het tegemoet komen van zittende ondernemers. Was dit één van hun wensen?

“Onze huurders en het managementteam liggen daarin erg op één lijn. Hoe fijn is het immers om direct toegang te hebben tot ondersteunende service die wij als inkoopcentrum niet kunnen bieden. Het aantal faciliteiten in het centrum zal alleen maar groeien en daarmee staan ook wij sterk in de modebranche. Bovendien vindt de ‘reorganisatie’ een natuurlijke weg. Huurders die actief zijn in hetzelfde segment – zoals het leveren uit voorraad − willen graag bij elkaar zitten. Zodra er een ruimte beschikbaar komt wordt die in eerste instantie gevuld middels een interne verhuizing , daarna met een nieuwe huurder. We kijken daar strikter naar dan in het verleden.”

Het imago van de huurders en daarmee het World Fashion Centre is niet altijd goed geweest. Nog steeds staan deze verhalen vaak in de spotlight. Hoe kijkt u hier tegenaan?

“Mensen hebben nu eenmaal een bepaalde en eigen visie. Ik kan vertellen dat ik het heel anders zie, maar bereik daar weinig mee. Wel probeer ik onjuistheden recht te zetten. Zoals dat we maatregelen hebben genomen om bepaalde huurders te weren en onze algemene voorwaarden zijn aangepast. Maar ook over wat wordt geschreven: wanneer er een artikel verschijnt dat het WFC voor 80 procent leegstaat, dan nodig ik diegene graag uit om het pand en onze plannen te tonen. Het gaat namelijk hartstikke goed en het WFC leeft!”

“Zo las ik laatst ook een tip in de krant: er moet maar eens een groot merk in het WFC komen. Dat past helemaal niet bij onze toekomststrategie. De kracht van het WFC is juist het samenbrengen van alle modemerken. Een detaillist kan hier naartoe komen en al zijn inkopen in één of twee dagen doen. Het centrum vullen met één groot merk dat een hele toren nodig heeft, past niet bij deze visie. Leuk voor de inkomsten, uiteraard, maar we zijn blij met de huidige diversiteit.”

Hebben de opkomst van de B2B-portalen en B2C-verkoop van merken effect op de levendigheid van het centrum?

“Wij merken dit als management weinig. De begane grond en eerste verdieping zijn gevuld met voorraadleveranciers die de deuren van hun showroom minimaal vijf dagen per week openen. Ook de voororder-agenten werken vaak vanuit het inkoopcentrum. Wel zien we dat merken zelf ook niet stil zijn blijven zitten. Men opent ofwel een eigen winkel of een webshop. De markt verandert en veel agenten hebben dit goed opgepakt. Ik zet mijn petje voor ze af.”

Is het aantal huurders dan ook stabiel gebleven?

“Ja, het leegstandpercentage ligt al jaren rond de twintig procent. Dit is deels geplande leegstand, zodat huurders intern kunnen verhuizen als ze groter of kleiner willen huren. Daarnaast is er altijd ruimte voor nieuwe agenten/leveranciers en herontwikkeling middels andere initiatieven. Onder zittende huurders is er vrijwel geen verloop en de gemiddelde huurtijd is reeds tien jaar of langer. De meeste ondernemers sluiten nog steeds contracten voor vijf jaar. Nieuwe merken vinden het vaak lastig inschatten en beginnen met een jaarcontract, gevolgd door twee- of driejaars.”

Heeft het fysiek inkoopcentrum nog bestaansrecht?

“Ja daar geloof ik heilig in. Een inkoopcentrum zal altijd blijven omdat er ook altijd mensen zijn die goed geïnformeerd willen worden over een pasvorm, stoffen willen voelen en die extra service willen ervaren. Dit kun je de detaillist niet geven zonder groothandelscentrum. Wel kan een centrum een nieuwe vorm aannemen, zoals de transitie die wij nu meemaken.”

Wat houdt de toekomst voor het WFC in?

“De modebranche is wereldwijd gekrompen en ik denk dat er ook in de Nederlandse markt weinig groei mogelijk is. Er zullen minder nieuwe merken bijkomen waarvoor tevens een agent beschikbaar is. Ik vind het fijn om te zien dat goede merken nog steeds groeien en dat detaillisten hier nog dagelijks worden verrast door de variëteit aan merken. Echter zo bruisend als vijftien tot twintig jaar geleden zal het niet meer worden. De vraag hoe we het centrum anders kunnen invullen is daarom des te logischer. Voor de lange termijn verwacht ik dat de uitbreiding met meer segmenten serieuzere vormen gaat aannemen. Het is voor mij belangrijk dat het WFC de place to be is en zal blijven.”