TOP

Op je paasbest: de iconische wrap dress

Met het mooie voorjaarsweer komt ook de wikkeljurk weer uit de kast. In de jaren 70 maakte Diane von Furstenberg furore met haar wrap dress; een sexy en flatterende wikkeljurk van soepele jersey. Waarom was de jurk toen zo revolutionair en waarom is-ie nu nog steeds een hit?

Hoofdfoto: LaDress

Toen Diane von Furstenberg begin jaren 70 van België naar de VS verhuisde, had ze naar eigen zeggen een koffer vol jersey wikkeljurkjes in kleurrijke prints mee. Ze waren het resultaat van een experiment dat ze in de weverij van haar Italiaanse vriend Angelo Ferretti had uitgevoerd. “Ik wilde eigenlijk een wikkeltop en een bijpassende rok maken”, vertelt Von Furstenberg veertig jaar later in het boek Journey of a Dress. “Maar toen bedacht ik dat ze wel samen konden in een jurk. Ik had nooit verwacht dat het zo’n hit zou worden.” Von Furstenberg kan de ontdekking van de wikkeljurk overigens niet helemaal claimen. In de jaren 30 maakte de Amerikaanse ontwerper Charles James al de Taxi-jurk, die om het lichaam werd gedrapeerd en in de zij met klemmetjes werd vastgezet, en waarvan James met een knipoog zei dat een vrouw ’m “zo achter in de taxi aan en uit kan trekken”. Ook zijn tijdgenoot Elsa Schiaparelli maakte verschillende wikkeljurken, en in 1942 kwam ontwerper Claire McCardell met een praktische pop-over dress voor vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog thuis en in de fabrieken vele ballen in de lucht moesten houden.

Sexy en zelfverzekerd

Wel zeker is dat Von Furstenberg met haar versie van de wrap dress, die in eerste instantie een kraag en lange mouwen kende, fans van alle leeftijden en van over de hele wereld vergaarde. Simone van Trojen, eigenaar van online jurkenmerk LaDress, begrijpt wel waarom. “De wikkeljurk flatteert iedereen en is superpraktisch. Je trekt ’m zo aan en uit, hij is gemakkelijk in het onderhoud en heel vrouwelijk bovendien. Fun fact: in 1975 werden er 15.000 exemplaren per week van verkocht en de jurk haalde zelfs het Guinness Book of Records!” Wellicht was het succes van Von Furstenbergs praktische, vrolijke en sexy design ook te danken aan de groeiende emancipatie van vrouwen op de werkvloer in die tijd. Of zoals Von Furstenberg het zelf verwoordde: “Deze jurk is degelijk en verleidelijk tegelijk. Je kunt er een boardroom mee in lopen om een presentatie te geven en je vrouwelijk voelen, zonder te veel te laten zien.”

Multifunctionaliteit

Tegenwoordig maakt die wrap dress deel uit van de collectie van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York, als een van een honderdtal iconische creaties uit de 20ste en 21ste eeuw. Van Trojen ziet dat het model bij haar eigen merk ook vanaf het begin een hit was. “Het was model nummer drie; we zijn LaDress begonnen met een doorknoopjurkje, toen een tuniekje en daarna de wrap dress. Sindsdien is-ie altijd gebleven.” De tijdloosheid zit ’m vooral in de multifunctionaliteit, zegt Van Trojen. “Het is een heel vrouwelijk jurkje, met een goede pasvorm. Hij staat iedere vrouw, van klein en tenger tot voluptueus. En hij is altijd sexy en sophisticated; je kunt bij hetzelfde jurkje een hoog of een laag decolleté creëren en een grote of kleine split maken. Op die manier is-ie goed voor op je werk, maar ook als je uitgaat.”

Meer variaties

Hoewel Von Furstenberg tot op de dag van vandaag de ‘Queen of Wrap Dresses’ blijft, maken vele andere high-end merken al jaren eigen versies van de iconische jurk. Zo presenteerde Alexander McQueen voor SS20 sexy varianten van leer en maakte Michael Kors een speelse versie met ruches en Bardot-ruit. Ook in het midden- en lagere segment is de wrap dress een standaardonderdeel van bijna elke jurkencollectie. “Ik heb het gevoel dat hij – terecht – meer dan ooit terug is van weggeweest”, zegt Van Trojen. “Je ziet daarnaast ook steeds meer variatie in lengte, korte of lange mouw, stoffen, prints, een strak silhouet of juist wat frivoler. Na een periode waarin vooral shorts en sportieve jurkjes populair waren in de zomer, komen nu ook de wrap dresses weer op; zo leuk om te zien!”

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Textilia #5 van 2020.