TOP

Splinter Chabot: ‘Winkels waar je eindeloos kan shoppen, daar sneak ik graag naar binnen’

Momenteel schittert stijlicoon Splinter Chabot in het nieuwe seizoen van Wie is de Mol? Benieuwd naar zijn favoriete winkel en wat hij mee zou nemen naar een onbewoond eiland? Wij vroegen hem dit én meer voor de mannenmodespecial Textilia #6.

Welk kledingstuk zou je nooit wegdoen? “Sorry voor alle mooie pakken die ik heb, maar ik draag zo’n zeven ringen aan mijn vingers. Zes daarvan zijn door mijn moeder gemaakt en eentje door mijn broer. Ik zie die ringen even als kledingstuk als het mag. Ze zouden mijn vingers moeten afhakken, moet ik die ooit wegdoen.”

Wat gaat mee naar een onbewoond eiland? “Ik heb lang viool gespeeld, dus ik denk mijn viool. Dan ben ik niet alleen en kan ik toch communiceren. En anders iets om te knutselen, schetsen of tekenen. Ik weet niet of ik één ding mee zou kunnen nemen, ik ben wel een typje dat op z’n koffer moet zitten als hij op reis gaat. Het liefst een zo groot mogelijke koffer dus, waar veel in kan.”

Heb je voorkeur voor een winkel? “Ik heb een enorm zwak voor chocoladewinkels, helemaal als de chocolade mooi versierd en verpakt is. En ik vind Bijenkorfachtige warenhuizen altijd heerlijk. Winkels waar je eindeloos kan shoppen, daar sneak ik graag naar binnen.”

Wie is je favoriete Nederlandse ontwerper? “De Haagse ontwerper Peter George d’Angelino Tap. Ik mag zijn pakken dragen en in zijn atelier voel ik me als een kind in een snoepwinkel. Hij maakt fantastische dingen: prinselijke vormen, opstaande kragen, stoffen met bloemen en veel kleur. Als ik zijn pakken draag, hoef ik zelf minder te doen. Het pak zelf beweegt eigenlijk al; het praat en danst. Het zijn sprookjes die je aantrekt, draagbare kunst. Dat vind ik te gek.”

‘In het atelier van de Haagse ontwerper Peter George d’Angelino Tap voel ik me als een kind in een snoepwinkel’

En welke buitenlandse ontwerper? “Alexander McQueen. Ik heb een boek van hem, ‘Savage beauty’, dat vol staat met ontwerpen waar zoveel worsteling, strijd, energie en kracht in zit. Echt kunst vind ik dat.”

Amsterdam of Den Haag? “Ik ben geboren en getogen in Den Haag. Ik hou van de stad, de zee, de duinen. Mijn ouders wonen er nog en ik vind het heel fijn om terug te komen in mijn ouderlijk huis. Amsterdam is vrijer. Daar ben ik gek op de drukte, de hysterie en het enthousiasme. Amsterdam is kerst, Den Haag is Pasen. En ik ben dan stiekem toch meer van de kerst dan van Pasen.”

Hoeveel paar schoenen heb je? “Dertig ofzo denk ik.”

De mooiste film ooit? “Finding Neverland. Daar zit alles in: een sprookjeswereld, fantasie, verliefdheid, verlies. Dat theatrale vind ik prachtig.”

Je slechtste eigenschap? “Ik kan nooit zo goed nee zeggen, vind veel interessant en heb een ongeremde nieuwsgierigheid. Op zich niet erg, maar niet als je nooit je voet van het gas kunt halen. Ik wil dit, dat, zus en zo. Daar wordt het niet altijd mooier van, dus dat moet ik een beetje meer kanaliseren.”

‘Prince had alles, kon zingen, dansen als een spaghettisliert, hij was een mode-icoon en doorbrak hokjes’

Met wie zou je een dag willen ruilen? “Mijn grote voorbeelden zijn Prince en David Bowie. Ze leven allebei niet meer, maar daar zou ik wel een dag mee willen ruilen. In levenden lijve dan. Prince had alles, kon zingen, dansen als een spaghettisliert, hij was een mode-icoon en doorbrak hokjes als het gaat om man, vrouw, homo, hetero. Daarbij het keizerlijk paars dat hij altijd droeg. Ja, met hem had ik wel willen ruilen, had wel een paar jaar mogen duren ook.”

Wat heb je altijd bij je? “Mijn fantasie. Als ik op straat loop, laat ik grijze stoeptegels graag oplichten, kleuren en glinsteren. Je fantasie kan de wereld een stuk kleurrijker maken en verbreden. In materiële zin: ik heb altijd iets roze of paars bij me. Dat zit meestal in accessoires of sokken. En mijn bril, anders zie ik niets.”

Welk optreden zal je nooit vergeten? “In mijn middelbareschooltijd ging ik naar ‘Billie Elliot’ in Londen. Ik was zoekende in die periode; wie ben ik, wat vind ik leuk? Dat was niet altijd makkelijk. Ik was onzeker, twijfelde over veel dingen. In dat stuk zat een scene waarin Billie een brief voorleest van zijn moeder. Op dat moment kwam voor mij zoveel samen; een beeld en een gevoel dat ik nooit zal vergeten.”

Daarover gaat je boek ‘Confettiregen’? “Ja, het is een dagboek van een worsteling en ontwikkeling naar een leven vol liefde. En confetti!”

Wat is je favoriete ontbijt? “Oh, dat probeer ik nog uit te zoeken eigenlijk. Soms havermout met yoghurt en fruit, maar dat hou ik nooit lang vol. Ik vind ontbijt irritant; ik probeer gezond te eten en te letten op mijn voeding, maar qua ontbijt blijft het lastig.”

Wat doe je om te ontspannen? “Lezen, hardlopen en schilderen. Dat laatste doe ik als ik echt helemaal los wil zijn van alles. Mijn oude slaapkamer bij mijn ouders thuis is mijn atelier en ik schilder met confetti, verf en mijn handen op grote doeken. Ik stap dan echt even van de echte wereld in de wereld van glitter en confetti.”