TOP

Het monster dat sample sale heet [achtergrond]*

Ze zijn winkeliers al jaren een doorn in het oog: de monsterverkopen van leveranciers die hiermee omzet wegsnoepen van de detailhandel. Sta je als winkelier machteloos, of kun je er wel degelijk iets tegen doen?

Consumenten lijken door het dolle heen: bij gebrek aan pashokjes trekken ze ter plaatse, zonder schaamte, hun kleren uit. Soms vechten ze bijna om een item en bij de geïmproviseerde kassa staan ze met armen vol kleding alsof die gratis is. Het zijn typisch toestanden die je bij een monsterverkoop kunt tegenkomen. De één pakt zoiets klein aan voor een select clubje genodigden, bij menig ander staat er beveiliging aan de deur om de drukte in goede banen te leiden. Vrijwel alle merken organiseren twee keer per jaar verkopen om van hun monsters af te komen. De helft van de retailers denkt dat zijn bedrijf het afgelopen jaar omzet heeft verloren door de ‘sample sales’ van leveranciers. Dit blijkt uit onderzoek van GfK onder het Textilia MYfashion-panel. Bijna de helft van de retailers (45%) heeft bovendien wel eens overwogen om niet meer af te nemen van leveranciers die meedoen aan monsterverkopen. “Je kunt niet zoveel doen tegen die monsterverkopen van fabrikanten, maar zodra zo’n merk niet goed loopt, gaat het er bij ons meteen uit. Als zij niet trouw zijn, zijn wij dat ook niet”, zegt Gerard Röling, mede-eigenaar van Modehuis Blok in Uithoorn. “Wij maken een merk bekend en vervolgens profiteert het daarvan door zelf rechtstreeks aan de consument te verkopen. Als het om alleen monsters ging, had ik er geen probleem mee. Maar er worden volledige voorraden verkocht. Op deze manier worden winkeliers gestraft voor de overproductie en het slechte voorraadbeheer van de merken.”

Enorme zuigkracht

Ook Harry Jagtman, eigenaar van Jagtman Mode in Badhoevedorp, heeft last van de monsterverkopen. “De gemeente Amsterdam probeert de binnenstad levendig te houden en nieuwe winkels aan te trekken. Toch geven ze het World Fashion Centre een vergunning voor de Fashion Days, terwijl de reguliere detailhandel helemaal niet van zo’n evenement profiteert. Dergelijke  monsterverkopen hebben een enorme zuigkracht, het lijkt me niet dat je na afloop met tassen vol nog even naar de binnenstad gaat.” De meeste showrooms van agenturen en fabrikanten zitten in Amsterdam en omstreken. Het zijn dan ook vooral winkeliers uit deze regio die last zeggen te hebben van de monsterverkopen. Gerard Röling: “We zijn een paar keer naar de Fashion Days in het World Fashion Centre geweest en zien onze klanten daar lopen. Er hangt een soort kermissfeer. Er zijn geen pashokjes, dus mensen staan halfnaakt in de showroom. En het zijn echt niet alleen mensen met monstermaat 38.” De Fashion Days behoren tot de grootste monsterverkopen van ons land. In drie dagen tijd komt er het maximumaantal van 12.500 bezoekers op af. Brancheorganisatie Inretail voerde tijdens de afgelopen editie begin april dit jaar actie. Woordvoerder Paul te Grotenhuis: “Niks doen is geen optie. Deze sample sale is volledig uit de hand gelopen, er gaan miljoenen in om. Allemaal geld dat de normale winkelstraat zou moeten inrollen en daar werkgelegenheid en levendigheid zou moeten opleveren. Als fabrikant kun je ook op een andere manier van monsters afkomen. Laat agenten contact zoeken met reguliere afnemers en een goede deal maken. Zo’n ondernemer kan eventueel tijdelijk een pandje in de binnenstad huren voor de verkoop. Daar hebben alle partijen profijt van en het zorgt tegelijk voor reuring in de binnenstad.”

Gfk grafiek achtergrond monsterverkopen 

Onduidelijk volume

Uit consumentenonderzoek door GfK Panel Services voor Textilia blijkt dat één op de zeven consumenten het afgelopen jaar kleding of schoenen heeft gekocht tijdens een monsterverkoop. Bij ruim de helft bleef het bestede bedrag onder de €100,-. Opvallend is dat de helft van de consumenten die iets tijdens een monsterverkoop heeft gekocht, aangeeft deze artikelen anders niet gekocht te hebben. De vraag blijft dus in hoeverre de consument tijdens monsterverkopen dingen koopt die hij anders in de winkel voor de reguliere prijs had gekocht en hoeveel omzet er wordt weggetrokken bij de detailhandel. “Je komt er niet achter hoe groot het volume echt is”,  zegt Pieter Lankhorst van Dominique Buijs Agenturen en voorzitter van de Stichting Ondernemersbelangen Koningin Wilhelminaplein, de organisatie van de Fashion Days. Hij begrijpt de emoties van de winkeliers wel, zeker in de huidige markt. “Maar op de omvang van de hele textielmarkt zijn monsterverkopen een druppel. De outletcentra en de privéverkopen van grote fabrikanten zetten hogere volumes om.” Lankhorst probeert zijn monsters altijd eerst aan winkeliers te verkopen, die ze kunnen aanschaffen voor lagere prijzen dan de consument. “Ongeveer een derde van onze monsters gaat naar klanten toe, die er goede marges op kunnen maken”, volgens Lankhorst. “Maar op die manier kun je niet alles kwijtraken. Er zitten bijvoorbeeld modellen tussen die niet goed zijn.”

Behoorlijk taboe

Volgens Ilse Wiegman, woordvoerder van Modint, is het zelfs moeilijk om inzicht te krijgen in het precieze aantal leveranciers dat monsterverkopen organiseert. “Een deel van onze leden organiseert inderdaad monsterverkopen, maar er zijn ook fabrikanten die hun monsters in hun outletwinkels verkopen. Weer anderen doneren ze aan een goed doel, zoals de kledingbank. De visies van onze leden op dit onderwerp lopen zo uiteen dat wij geen standpunt innemen.” Een rondvraag onder merken en agenten leert dat ze vrijwel allemaal sample sales organiseren. Enkele agenten sturen de monsters terug naar de fabrikant, die in het land van herkomst een eigen sample sale organiseert, of de spullen in een outletwinkel bij het hoofdkantoor verkoopt. Wat opvalt, is dat de meeste agenten en merken liever niet openlijk over het verschijnsel willen praten en hun merknaam niet in relatie tot het onderwerp genoemd willen hebben – zelfs niet degenen die zeggen het netjes aan te pakken door alleen monsters te verkopen. Ze vinden het ‘niet relevant’ en ‘onrustig vlak voor het seizoen’. Dit geeft aan dat er vanuit de merken nog steeds een behoorlijk taboe op het onderwerp heerst richting de winkelier.

Volledige collecties

Een belangrijk bezwaar van winkeliers tegen monsterverkopen is dat er niet alleen monsters worden verkocht, maar ook restvoorraden en soms zelfs complete collecties in alle maten. “Het zou gaan om kleine hoeveelheden kleding, die leveranciers niet kwijtraken omdat het net een moeilijke maat of een lelijke kleur is”, zegt Harry Jagtman. “Als dat zo was, zou ik er geen problemen mee hebben. Maar het gaat hier gewoon om complete collecties. Als van een model broek of trui tien kleuren en alle maten worden verkocht, is dat geen monsterverkoop.” Of er tijdens een monsterverkoop alleen monsters worden verkocht of ook restvoorraad lijkt moeilijk te controleren. Want hoe kom je er achter of een artikel een monster is, een geretourneerd artikel of een B-keus? Het achterliggende probleem zou onder andere overproductie zijn. Doordat consumenten de afgelopen jaren de handen op de knip hebben gehouden, is de kledingproductie te hoog gebleken voor de vraag, waardoor restvoorraden zich opstapelden. Hiervan moeten leveranciers nu af. Het is dus belangrijk het fenomeen overproductie aan te pakken. Als preciezer wordt geproduceerd wat nodig is, ontstaan er geen overschotten. Hiervoor moeten leveranciers wel bereid zijn samen te werken en gegevens uit te wisselen.

Oneerlijke concurrentie

Het lijkt erop dat vooral de evenementachtige opzet van monsterverkopen winkeliers een doorn in het oog is. Inretail krijgt minder klachten over monsterverkopen door agenten en fabrikanten in bijvoorbeeld Lijnden en Amsterdam-Zuidoost. De Fashion Days liggen gevoelig, maar ook andere verkoopevents waarvoor magazijnen, horecabedrijven of sporthallen worden gebruikt. Te Grotenhuis  nuanceert: “We zijn helemaal niet tegen zo’n verkoop als evenement, daar zien we zelfs toekomst in. Het criterium is wel dat een monsterverkoop moet worden georganiseerd op een plek waar het mag. Anders moet de gemeente optreden.” Het bestemmingsplan is vaak ook het enige waarop kan worden gecontroleerd. “Als een groothandel structureel verkoopt aan de particulier en de locatie heeft geen detailhandelbestemming, dan kun je de gemeente vragen te handhaven”, zegt Jildau Schuilenburg, secretaris vestigingszaken bij Detailhandel Nederland. “Maar sommige groothandels hebben wél een detailhandelbestemming.  Ook is het soms moeilijk op te treden omdat bepaalde situaties al lang worden gedoogd.” Er zijn drie typen oneerlijke concurrentie. De eerste soort zijn de vliegende winkels die tijdelijk verkopen in bijvoorbeeld een sporthal of hotel. De tweede zijn de winkels op bedrijventerreinen en de derde categorie omvat groothandels die leveren aan particulieren. De monsterverkoop zit meestal in de derde categorie, maar kan ook in de eerste zitten. Als er geen detailhandelbestemming is en toch een vergunning,  geeft de gemeente dus een vrijstelling op regels die ze zelf heeft opgesteld. Problemen met de handhaving kunnen ontstaan als bestemmingsplannen onduidelijk zijn. Daarnaast wordt er weinig gecontroleerd.

Handhaving vragen

Detailhandel Nederland heeft het Meldpunt Oneerlijke concurrentie in het leven geroepen. “Ik schat in dat we twee tot drie klachten per maand binnenkrijgen”, zegt Schuilenburg. “Je ziet in de tijd dat winkeliers het moeilijk hebben dat het extra pijnlijk wordt om dit soort situaties te aanvaarden. Het gebeurde ook in de hoogtijdagen, maar toen werd er minder moeilijk over gedaan.” Ondernemers kunnen op de website van het meldpunt via een vragenlijst checken of er wel of geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Daarna krijgen ze informatie over wat ze er tegen kunnen doen. Er staan voorbeeldbrieven op de site die ze aan de eigen situatie kunnen aanpassen en naar de gemeente kunnen sturen. Ook Inretail heeft op de eigen website voorbeeldbrieven staan. Schuilenburg: “Bij een bezwaar maakt de wetgever, in dit geval de gemeente, vaak de afweging: is dit incidenteel of structureel? Vaak houden ze hierbij de grens van zes keer per jaar aan.” Winkeliers kunnen meer doen dan brieven naar de gemeente sturen. Bijvoorbeeld reuring creëren door de lokale media in te schakelen en met de plaatselijke politiek in gesprek te gaan. Maak gebruik van je lokale netwerk en de winkeliersvereniging. Vaak voelt een ondernemer zich machteloos in zo’n situatie, maar dit is niet per se hoe hij zich zou moeten voelen. Soms is het te laat om tegen een specifiek event nog iets te doen, maar je kunt er misschien wel voor zorgen dat het bij een incident blijft en de monsterverkoop niet iets structureels wordt.

 

Volgens de wet

Onder het motto Monsterverkoop worden monsters en (oude en nieuwe) voorraden tegen spotprijzen aan particulieren verkocht. Vaak wordt geen rekening gehouden met btw-afdrachten. Naast fiscale fraude worden de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan overtreden, alsmede de Winkeltijdenwet. De Winkeltijdenwet geldt voor de detailhandel. Een groothandel is geen winkel, zo bevestigt ook artikel 1 van de tekst van de Winkeltijdenwet: een winkel is een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waar gewoonlijk goederen aan particulieren worden verkocht. Een groothandel mag dus geen monsterverkopen houden voor publiek. Bron: www.oneerlijkeconcurrentie.nl

Volgens de consument

Eva Hol gaat regelmatig naar monsterverkopen, het liefst van designermerken. “Je weet op een gegeven moment welke goed zijn en welke tijdverspilling zijn. Mijn favorieten zijn Avelon, Paul Warmer en de Arnhemse Stockdagen met onder andere Humanoid. Vooral vanwege de merken, die zijn met liefde gemaakt. Ook zijn deze sample sales vaak wat kleinschaliger. Je kunt overal goed bij en hoeft niet al te lang te wachten. Wat ook bijzonder is: je ziet de mensen achter de merken. Ik ben weleens naar Supertrash geweest, maar dat vond ik niks, net als de Fashion Days in het WFC. Veel te massaal. Er staan eindeloze rijen en binnen lijkt het wel een fabriekshal vol gedumpte kleding. Daar komt ook een andere type mensen op af, dat zoveel mogelijk wil kopen voor zo weinig mogelijk geld. Het gaat mij uiteraard ook om de prijs, want het scheelt vaak meer dan de helft ten opzichte van de winkelprijs. Maar het is niet zo dat ik die merken anders niet zou kopen, dat vind ik tegenover zo’n ontwerper ook niet eerlijk. Als ik van Avelon echt iets wil hebben, koop ik het soms ook gewoon bij de Bijenkorf. Al met al ga ik door de monsterverkopen wel minder naar normale winkels.”

Dit artikel is gepubliceerd in de vrouwenmodespecial zomer 2015 van Textilia, die is verschenen op 8 juli 2014. Altijd als eerste de achtergronden over ondernemen lezen? Abonneer je dan ook op de printeditie van Textilia.