TOP

Janice wil het aantal verkooppunten uitbreiden [interview]

De Nederlandse ontwerper Janice begon zijn loopbaan tien jaar geleden als couturier. Sinds enkele seizoenen brengt hij daarnaast een ready-to-wearcollectie, waarmee hij het aantal verkooppunten de komende jaren langzaam wil uitbreiden.

Janice, die eigenlijk Jan Bosmans heet, studeerde af aan de Rotterdamse Snijschool. Het maken van patronen en het zoeken naar de perfecte pasvorm zijn dan ook zijn specialiteiten. Hij begon zijn carrière als couturier en door zijn deelname aan het televisieprogramma Project Catwalk in 2007 werd hij bekend bij het grote publiek. Ook kwam hij daardoor in contact met bekende Nederlanders voor wie hij kleding ontwerpt. Wendy van Dijk, Quinty Trustfull en Leontine Borsato behoren tot zijn klantenkring. “Er kwam steeds meer vraag van consumenten naar bijvoorbeeld het jurkje dat Wendy van Dijk op tv aanhad”, begint Janice. “Vandaar dat ik met een ready-to-wearcollectie ben begonnen. In het begin heel klein, met items die leken op de maatkleding. Inmiddels zijn we een aantal seizoenen verder en is de collectie uitgebreid naar zeventig stuks.”

Waarmee onderscheid Janice zich van andere ready-to-wearmerken?

“We steken er bovenuit met onze pasvorm. Ik ben cum laude afgestudeerd aan de Rotterdamse snijschool en ben goed in patronen maken. Ik heb een aantal jaren gewerkt aan ons colbert om het helemaal perfect te krijgen. Natuurlijk zijn er meer merken met goede pasvormen, maar die zijn vaak Frans of Italiaans. Onze pasvormen zijn Nederlands. Daar winnen we het van de concurrentie. We werken veel met stretch en passen alle kleding door op Nederlandse vrouwen. Van retailers horen we dat onze kleding als een huis zit als vrouwen het aantrekken.”

Wat is verder typisch Janice?

“Ik hou van kleur. En we ontwikkelen alle prints zelf. Onze voeringen hebben altijd een print. Dat maakt van een gewoon zwart jasje een mooi zwart jasje. Mijn motto is celebrate: vier het leven. Vrij, vrolijk en opvallend. De jurken en pakken zijn onze bestsellers, net als de geprinte blouses. Verder is het best uniek dat we de seizoenen omdraaien. Onze wintercollectie is eigenlijk een zomercollectie en andersom.”

Leg uit…

“In juli leveren merken de wintercollectie uit en in december de zomercollectie. Dat is eigenlijk iets heel raars. Want de seizoenen vervagen en eigenlijk kloppen de collecties niet meer. Daarom spreken we bij Janice niet meer van een winter- of zomercollectie. In juli leveren we kleurige, zomerse items en in december komt de collectie die je winters zou noemen. Ik vind dat je de seizoenen niet meer moet communiceren naar de consument, maar gewoon moet spreken van de nieuwe collectie die binnen is. Mensen schrikken als je midden in de zomer zegt dat je de wintercollectie binnen hebt.”

Is het werken met twee collecties per jaar nog wel van deze tijd?

“Momenteel leveren we niks tussendoor, maar zeg nooit nooit. Maar we willen nu eerst al onze aandacht en energie steken in het goed uitwerken van deze twee collecties. Alles wordt in Nederland ontworpen en in Europa geproduceerd. En ik ben een schoenen- en tassencollectie aan het ontwikkelen, die in januari 2019 op Modefabriek wordt gelanceerd. Die sluit volledig aan op de collectie en op wat de Janice-vrouw wil. Kleurrijk en opvallend dus.”

Janice 2018 (1)

Wil je het aantal verkooppunten uitbreiden?

“We hebben nu een aantal seizoenen op de Modefabriek gestaan en daar krijgen we goede reacties op de collectie. In Nederland en België hebben we nu 22 verkooppunten en we willen groeien naar 40 tot 60. Het gaat me bij uitbreiding vooral om kwaliteit en niet om kwantiteit. We richten ons op de mooiere boetieks in het hogere segment, waarbij de eigenaar vaak nog zelf in de winkel staat. Ik geloof dat juist in een wereld waarin alles steeds sneller gaat mensen behoefte hebben aan kwaliteit, aan mooie stoffen en goede pasvormen. We willen langzaam maar zeker groeien en hoeven geen te hype worden die afloopt met een sisser.”

Lonkt het buitenland?

“We willen uiteindelijk de grens wel over. Ik denk dat onze filosofie aansluit op landen als Frankrijk of Duitsland. Maar ook daar hebben we geen haast mee. Ik wil dit werk mijn hele leven doen en ik ben pas 33, dus er is tijd genoeg. Sinds kort zit mijn man (Andy Wijnen, red) ook in het bedrijf. Hij keek al met een schuin oog mee, maar nu hij zijn twee kledingzaken heeft verkocht runnen we het bedrijf samen. Heel fijn. Ik kwam voorheen handen en tijd tekort. Ik doe nu het creatieve gedeelte en hij het organisatorische. Ik kan me nu helemaal focussen op pasvormen, kleuren en ontwerpen en hij verkoopt de collectie en regelt alles daaromheen.”

Je vond nog wel tijd om een boek te schrijven…

“Ik werd benaderd door uitgeverij Spectrum of ik een boek wilde schrijven over mode. Ik liep al langer met het idee, omdat ik signaleerde dat veel vrouwen niet weten wat ze aan moeten trekken. Daar wil ik ze bij helpen met mijn boek ‘Mode is niet moeilijk’. Het staat vol met tips en tricks die vrouwen moeten helpen te kiezen uit het enorme kledingaanbod. Onze klanten verkopen het boek in hun winkels en sommige retailers organiseren een VIP-avond voor hun klanten waar ik een lezing geef over de filosofie van het boek en vrouwen uitleg hoe ze mode makkelijk kunnen maken. Ik denk dat het heel goed past bij de behoefte aan beleving in de winkel.” 

Wat doen jullie verder voor de retailer?

“We zijn heel benaderbaar en altijd mobiel bereikbaar. We willen selectief blijven en hebben geen grote voorraad, maar we proberen wel onderling te ruilen. Dat werkt goed. Wat in Brabant goed loopt, kan in Amsterdam niet aanslaan. En we sturen consumenten door naar fysieke winkels als iets in onze webshop niet voorradig is. We merken sowieso dat klanten ons product graag in de winkel kopen en op de website veel doorklikken naar de verkooppunten. We vinden het belangrijk dat klanten de kleding kunnen voelen en passen. De webshop is vooral marketing.”

Horen catwalkshows niet meer bij de marketing?

“Het is een bewuste keuze om geen shows meer te doen. We investeren liever in nieuwe technieken en het laten printen van stoffen. Toen ik net begon wilde ik de hoogte in, daarom gaf ik shows. Het leverde naamsbekendheid op, maar het resulteerde niet meteen in meer verkoop. Ik wil nu juist meer de diepte in met de collectie. Op social media hebben we misschien niet de grootste fanbase, maar ons fans zijn wel heel trouw. We werken selectief met influencers. Ik vind het zonde om een item op te sturen naar een influencer die het maar één keer of helemaal niet draagt. Dan verkoop ik het liever aan iemand die ervoor gespaard heeft en er echt heel blij van wordt.”