Kenneth Jaworski heeft het druk. Als organisator van de eerste editie van The Low Show is hij een week van tevoren nog allerlei last-minute dingen aan het regelen. Maar als hij eenmaal begint te praten over ‘zijn’ beurs, is er geen stoppen aan. In een mix van Nederlands en Engels legt hij uit waarom The Low Show anders wordt dan alle andere beurzen.

Waarom wilde je deze beurs organiseren?

“Het was absoluut geen lang gekoesterende wens, het is eerder organisch ontstaan. Als retail architect bij trade shows zoals Bread & Butter heb ik de afgelopen zes jaar een groot netwerk opgebouwd, vooral in de mannenmode. Vaak hoorde ik dat behoefte was aan een show & order beurs in de Benelux, zoals die ook in Duitsland bestaat. Toen een Duitse agent mij concreet vroeg of ik dat niet voor de Benelux op wilde zetten, dacht ik: why not? Nu denk ik: waar ben ik aan begonnen! (lacht).”

Hoe wordt The Low Show anders dan andere modebeurzen?

“Ik hou sowieso niet zo van het woord ‘mode’, omdat het vergankelijk is. Voor mijn gevoel zijn de geschiedenis en kwaliteit van brands veel interessanter. Voor middelgrote en kleinschalige merken die draaien om heritage – ook zo’n nasty woord – en kwaliteit is op grote beurzen weinig ruimte. Ik wilde een plek creëren waar buyers met interesse in dit soort merken onder één dak meerdere orders kunnen schrijven. Het gaat overigens niet alleen om merken van 150 jaar oud, je kunt ook een nieuw merk zijn met gevoel voor geschiedenis en kwaliteit. Neem een Black Rabbit of Wednesday Whiskey. Dat zijn jonge merken, maar wel met oog voor de historie en met een prachtig product.”

Hoeveel merken zijn er en waar komen ze vandaan?

“We hebben 40 merken, waaronder ook een aantal agenturen die meerdere merken vertegenwoordigen. Ze komen uit allerlei landen, van de VS tot Italië, Duitsland en Scandinavië. Het is een mix van brands voor de moderne man, die ook graag combineert. Zo hebben we niet alleen een heritage merk als Barbour, maar ook het mooie jeanslabel Kings of Indigo. Ik heb met alle merken een persoonlijke band, ik zie mezelf als een soort beschermheer van deze merken. Dat vind ik belangrijk, want uiteindelijk ben ik ook een verkoper op de beurs, die bezoekers wijst op mooie merken. Als ik er niet in geloof, wat heeft het dan voor zin?”

Je noemt The Low Show een ‘dichte beurs’. Wat bedoel je daarmee?

“We zijn selectief in het toelaten van bezoekers. Alleen merken, buyers en pers zijn welkom. Mensen die zogenaamd belangrijk zijn in de mode, maar er verder niets te zoeken hebben, komen niet binnen. Wat hebben de aanwezige merken en buyers aan mensen die alleen maar staan te kletsen en koffie komen drinken? Op grote beurzen betalen merken duizenden euro’s zonder uiteindelijk orders te schrijven. Dat wil ik absoluut vermijden.”

Hoeveel buyers verwachten jullie?

“Er hebben zich op dit moment 105 buyers geregistreerd. Daar ben ik al erg blij mee, want dat zijn mensen die serieus geïnteresseerd zijn. Niet alleen uit Nederland, maar ook een aantal mooie winkels uit België hebben toegezegd te komen. Wat mij betreft is het nu al een succes.”

Het is wel laat in het seizoen. Zijn de budgetten nog niet op?

“Dat was zeker ook mijn concern. Maar van buyers hoor ik gelukkig andere geluiden. Het feit dat ze komen, is natuurlijk een goed teken. Waarom zou je komen, als je niet van plan bent om orders te schrijven? Ik zie het ook eerder als een grote showroom dan een beurs. In plaats van naar vier verschillende showrooms te gaan, kunnen ze nu op één plek terecht. Met goede koffie, catering én een voetbaltafel.”

Is er al sprake van een vervolg?

“Dat is 99 procent zeker. Het Westergasterrein is super supportive, dus het zou zomaar een tweejaarlijks event kunnen worden. Hopelijk gaan we dan op termijn ook wat verdienen, want nu werkt het hele team nog voor niets. Maar wie weet kunnen we ooit uitgroeien tot een soort Pitti Uomo van Nederland. Het Westergasterrein leent zich daar in ieder geval prima voor.”