TOP

‘Faillissementsrecht moet op de schop’

Het faillissementsrecht moet op de schop, stelt Rolef de Weijs in zijn benoeming tot hoogleraar aan de UvA. Het moet volgens hem niet langer mogelijk zijn dat met flitsfaillissementen de aandeelhouders voorrang krijgen op andere schuldeisers.

Flitsfaillissementen zoals die zijn toegepast bij bedrijven als Schoenenreus en lingeriebedrijf Marlies Dekkers, zorgen ervoor dat dit soort ondernemingen snel door kunnen starten. Veel ex-werknemers van modebedrijven die de laatste jaren op de fles gingen, kennen het verschijnsel dat een bedrijf vlak na een faillissement alweer een doorstart maakt. 


Gerelateerd artikel: Personeel mag meepraten over faillissement


 

Pre-pack

 

In officiële termen heet zo’n flitsfaillissement een ‘prepack’, waarbij het faillissement en de doorstart vooraf worden voorbereid. Het bedrijf gaat dan in afgeslankte vorm verder, wat lijkt op een reorganisatie. Onder meer lingeriemerk Marlies Dekkers, Perry Sport en Schoenenreus gingen zo te werk, wat de schijn wekt dat het faillissement is gebruikt om onder meer snel en goedkoop af te komen van medewerkers en minder gunstige arbeidsvoorwaarden na de doorstart aan te bieden aan het overgebleven personeel.

 

Voorbereiden

 

Rolef de Weijs, die met zijn oratie de benoeming tot hoogleraar nationaal en internationaal insolventierecht aanvaardde, heeft op zich geen moeite met pre-pack, omdat hierdoor de curator, ondernemers en andere belanghebbenden het bankroet rustig kunnen voorbereiden. Maar, en daar heeft De Weijs bezwaar tegen, het moet geen instrument worden waarbij bestuurders en aandeelhouders de activa in de praktijk kunnen houden, meldt onder meer Faillissementsdossier.

 

Vooraan 

 

In zijn rede zei De Weijs dat het onwenselijk is dat aandeelhouders over het graf van het bankroet heen regeren. De Weijs treedt ook op als curator en ziet dat aandeelhouders steeds vaker vooraan staan bij een failissement. Aandeelhouders financieren in Nederland steeds minder met kapitaal, maar steeds meer met leningen die vervolgens worden gedekt door zekerheden. Als een bedrijf dan op de fles gaat, stelt de professor, wil de aandeelhouder voorrang op andere schuldeisers, zoals leveranciers.

 

Op de schop

 

De Weijs vindt dat de wet op de schop moet. Hij pleit voor een regime waarbij aandeelhouders geen zekerheden kunnen bedingen en leningen die een derde partij niet zou hebben verstrekt, achtergesteld worden.