Wibra mag van rechter onder-uren laten inhalen

Wibra mag de onderuren die tijdens de lockdown zijn ontstaan door het winkelpersoneel laten inhalen. Dat heeft de rechter bepaald in kort geding dat was aangespannen door vakbond FNV. FNV wilde dat daar een streep doorheen werd gezet. Dat meldt de NOS. Medewerkers met een flexibel contract konden tijdens de verplichte winkelsluiting minder uren werken dan in hun contract staat, hierdoor bouwden ze onderuren op. Wibra wil dat zij die uren inhalen nu de winkels weer open mogen. Vakbond FNV vindt echter dat Wibra die verplichting medewerkers niet mag opleggen, onder meer omdat het kledingbedrijf steun van de overheid kreeg voor het doorbetalen van de lonen tijdens de lockdown. Daarnaast zou het systeem van min- en plusuren alleen ingezet mogen worden om pieken en dalen op te vangen. De lockdown behoort daar niet toe, volgens de FNV.

De rechter zegt dat Wibra handelt volgens de cao voor het winkelpersoneel. In een toelichting op de uitspraak zegt de rechtbank over de opgebouwde min-uren: “Het gaat slechts om 40 minuten per werknemer in de resterende 35 weken van 2021. Dat is niet onaanvaardbaar. De FNV maakt Wibra ten onrechte het verwijt dat zij niet als goed werkgever handelt.” De rechter zegt verder dat Wibra-werknemers zich niet onbeperkt beschikbaar moeten houden voor het inhalen van de onderuren. Bovendien gebeurt het inroosteren in goed overleg en is er een maximum aan het aantal in te halen uren, zegt de rechter.  Er werken zo’n 1800 mensen bij Wibra. 980 van hen hebben een contract waarmee plus-en min-uren worden opgebouwd. Wibra is blij met de uitspraak. Het bedrijf gaat in gesprek met de werknemers om alsnog een deel van de opgebouwde onderuren kwijt te schelden. “Dat zal gebeuren in goed overleg met de ondernemingsraad.”

Onderzoek: fysieke winkel populair

De consument is blij dat hij weer fysiek kan winkelen nu de coronapandemie langzaam aan verdwijnt: uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de consumenten aan zich weer comfortabel te voelt om een fysieke winkel te bezoeken. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van mediabedrijf Mood Media en er werden 8.000 mensen ondervraagd uit het Verenigd-Koninkrijk, Frankrijk, de Verenigde Staten en China. Drie op de vijf (60 procent) van de ondervraagde consumenten verwachten dat hun winkelgewoonten vóór of rond het einde van dit jaar weer hetzelfde zijn als vóór de pandemie, een vijfde zegt dat hun winkelgedrag nu alweer op dat niveau zit. Consumenten merken hun enthousiasme ook in hun portemonnee. Het percentage respondenten dat een stijging van hun uitgaven meldt ten opzichte van de periode vóór de pandemie, is gestegen van 23 procent in september 2020 tot 29 procent in juni 2021. Uit het onderzoek dat bijna de helft (45 procent) van de shoppers wereldwijd het aanraken en passen van items het meest heeft gemist toen de winkels dicht waren. 35 Procent heeft het leuke en sociale van fysiek winkelen gemist. En nog eens 35 procent vindt het meteen kunnen meenemen van een aankoop een voordeel van de fysieke winkel.

Gap sluit winkels in Engeland en Ierland

Kledingmerk Gap gaat in september alle 81 fysieke winkels Engeland en Ierland sluiten; het concern gaat zich richten op de online markt. Dat meldt Emerce. Gap gaat zich richten op online verkopen. De nadrukkelijke focus ligt op Engeland en het Europese vasteland. “We worden een digital first bedrijf en zijn op zoek naar een partner die kan helpen met de online activiteiten.” Het moederbedrijf heeft ook besloten afscheid te nemen van de Italiaanse en Franse activiteiten. Hermione People and Brands, de retailtak van FIB Group, heeft interesse in de Franse winkels overnemen. In Italië worden nog gesprekken gevoerd met potentiële partners. De winkelsluitingen zijn onderdeel van Power Plan 2023, waarmee de leiding het kostenpeil structureel wil verlagen en de operationele winst opschroeven naar tien procent. Uit financiële cijfers over het eerste kwartaal van 2021 blijkt dat de omzet in die periode steeg met 8 procent ten opzichte van 2019 tot vier miljard dollar. De winstmarge bedroeg zes procent. De online sales stegen met 61 procent versus 2020 en met 82 procent in vergelijking tot 2019. Veertig procent van de omzet is afkomstig uit digitale verkopen.

ACM tikt JD Sports op vingers

Sportwinkelketen JD Sports is op het matje geroepen door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vanwege de slechte dienstverlening, het veel te laat of niet leveren van online bestelde spullen en een onbereikbare klantenservice. Het regende tussen december 2020 tot februari dit jaar klachten bij de toezichthouder, schrijft Nu.nl. In die periode waren de fysieke winkels gesloten wegens de coronamaatregelen. Dat speelde JD Sports naar eigen zeggen parten, maar ook de Brexit gooide roet in het eten en zorgde voor vertraging van leveringen. Inmiddels worden de online bestellingen van JD Sports vanuit de Nederlandse winkels geleverd en niet meer uit het Verenigd Koninkrijk. De klantenservice is uitgebreid, waardoor klanten sneller een reactie krijgen. Toezichthouder ACM greep in omdat informatievoorziening aan consumenten juist bij online verkoop cruciaal is. ”Consumenten moeten worden geïnformeerd over de levertijd van hun bestelling en de klantenservice van de webwinkel moet goed bereikbaar zijn.”

Roep om meer diverse winkels in Kalverstraat

De Kalverstraat moet een diverser winkelaanbod krijgen om zo meer Amsterdammers naar de winkelstraat te trekken, schrijft Retailtrends. Daarvoor pleit ondernemersvereniging Biz. Volgens de voorzitter van is de straat niet in balans. De straat wordt gedomineerd door filialen van grote winkelketens en is te weinig onderscheidend, vindt Biz. De Kalverstraat was de laatste jaren vooral populair bij toeristen. Toen die tijdens de coronacrisis weg bleven, werd dat nog eens extra duidelijk. De straat was verlaten en de leegstand, mede door de populariteit van online, nam ook toe. “De Kalverstraat en de Heiligeweg moeten worden omgevormd tot een gebied waar de bezoeker een bijzondere beleving ervaart”, zegt voorzitter Tineke van Alphen. “In de lege panden hoeven niet per se winkels te komen, dat kunnen bijvoorbeeld ook tentoonstellingen zijn. En we dromen van een lokale foodmarkt in het nu al jarenlang leegstaande pand van V&D.”

Foto: Pixabay