Voor het onderzoek naar retailmythes van PwC werden meer dan 11.000 online consumenten uit elf landen (waaronder Nederland) ondervraagd. Consumenten kopen kleding, meubels en dagelijkse boodschappen nog steeds het liefst bij stenen winkels. Het rapport waarschuwt wel dat winkels die hun verkoopkanalen niet aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid van een koude kermis thuis komen.

De tien ontzenuwde mythes op een rij:

Mythe 1: Social media wordt binnenkort een onmisbaar retailkanaal.

Consumenten volgen massaal hun favoriete merk of retailer op Facebook en Twitter, maar slechts 10% van de consumenten zegt dat interactie via social media wel eens leidt tot een bezoek aan een webwinkel. Wel wordt social media veel gebruikt om klantbeoordelingen te schrijven en te delen. Ook vormt het een sterke indicator van hoeveel consumenten een product of dienst zullen kopen.

Mythe 2: Winkels worden straks alleen nog als showroom gebruikt.

Consumenten oriënteren zich vaker via internet en kopen vervolgens in de winkel. Uitzondering hierop zijn boeken, muziek, films en games. Voor andere producten geldt dat een slimme multichannel-strategie er juist voor kan zorgen dat verkoopcijfers ook in bakstenen winkels stijgen. Het product kunnen aanraken, blijft belangrijk.

Mythe 3: Online retail kannibaliseert verkopen via andere kanalen.

Het blijkt dat consumenten meer bij hun favoriete retailer spenderen als deze een multichannel retailer is. Het wordt voor de multichannel retailer daarom belangrijker om ‘favoriet’ te zijn bij consumenten. Immers, consumenten kiezen er in toenemende voor om maar bij een paar partijen online te kopen Slechts 5% van de consumenten heeft meer dan vijf favoriete webwinkels.

Mythe 4: Retailers zijn beter gepositioneerd dan merken en fabrikanten.

Steeds meer consumenten kopen rechtstreeks bij fabrikanten. In de VS ligt dat percentage op 52 procent en in China zelfs op 56 procent. Nederland lijkt op dit punt een uitzondering. In ons land heeft slechts 17% wel eens direct via de website van een merkfabrikant gekocht, maar deze trend kan ook nog omslaan. Consumenten switchen steeds gemakkelijker tussen kanalen in de verschillende fasen van het koopproces.

Mythe 5: Tablets en smartphones worden snel populairder dan de PC voor webshoppen.

Het overgrote deel van de ondervraagden gebruikt de PC om online te winkelen. Slechts een derde gebruikt een smartphone of tablet. Respondenten zijn voor  het grootste deel niet van plan om dit op korte termijn te veranderen.

Mythe 6: Omdat de wereld steeds kleiner wordt, gaan consumenten steeds meer op elkaar lijken.

Consumenten uit verschillende landen vertonen juist heel verschillend shopgedrag. Alleen al de reden om online te shoppen verschilt enorm. Zo gaan Nederlanders vooral voor het gemak (61%) terwijl maar voor slechts 29% van de Brazilianen geldt.

Mythe 7: China is het toekomstige model voor online shoppen.

China loopt voorop wat betreft diverse online trends, maar heeft wel heel duidelijk een eigen model. Zo shoppen Chinezen vaker online en gebruiken ze vaker tablets, smartphones en social media om online te shoppen.

Mythe 8: Nationale retailers hebben altijd een voordeel in eigen land ten opzichte van buitenlandse.

In de top 10 van favoriete retailers per land staan ook meerdere buitenlandse spelers. In Nederland staan buitenlandse retailers Mediamarkt en H&M in de top 10.

Mythe 9: Internationale webshops hebben een voordeel ten opzichte van binnenlandse webshops.

Volgens het onderzoek hebben online-only retailers die zijn ontstaan vanuit de postorderbedrijven vaak een zeer sterke positie op de thuismarkt, zoals Wehkamp in Nederland.

Mythe 10: De laagste prijs is de belangrijkste drijfveer voor de online consument.

Consumenten waarderen kwaliteit en innovatieve merken boven prijs als ze winkelen bij hun favoriete multichannel retailers.

Bekijk het hele rapport hier.